De hedendaagsche schriftcritiek in haar bedenkelijke strekking voor des levenden Gods - pagina 56

56 Theopneustie der gewijde schrijvers moet hulp, uitsluitend tot

lijke

iu

den regel niet als oogenblikkc-

het schrijven, opgevat worden,

maar

als natuur-

gevolg hunner persoonlijke leiding door den Heiligen Geest, hun denken en werken, en d u s ook hun schrijven bestuurde",

lijk

we de waarheid

of

ons,

hiermee

reeds

geheel

niet

en

zeg

we ontkenden,

verkrachten zouden, indien

het ethisch beginsel

die geheel

—

dat

de Schriftinspiratie was bin-

bij

nengeloodsd. Bovendien de schrijver van deze Dogmatiek staat iu deze niet alleen, en al zijn geestverwanten in Duitschland nemen ten deze even zwakke positie te-

genover de Ethischen in

als hij. Cf.

Zeitschr. für Chr. Wissensch.

Chr. Olshaüsex, Bibl.

D

Lpz, 1866.

enz.

Martensen,

o g m.

Dieinspirations lehre,

Tholück,

1850.

32,'

p.

Dogma tik

346. Ebrard,

p.

Laxge,

315.

K o m ra. Königsb. 1853. I. p. 28. Person und Werk, III. a. p. 449. Luthardt, „Ich habe ja hier

"^)

was

239

p.

32.

I.

D o g m. I. p. 345, Thomasius, Christi C

o

m

p.

d.

D

o gm.,

im Wesentlich;n nichts anderes ausgesprochen,

als

Ueberzeugung unserer modernen .glaubigen," deutschen Rothe, o. 1. p. 349.

die allgemeine

Theologen

ist."

„Man

-1)

Hebt es noch, sich so viel wie möglich an die alten

dogmatischen

Lehrbestimmungon

und

Ausdrücksweisen

kirchlich

anzulehnen,

weil

meine Absicht dahin geht, mich mit diesen möglichst klar aus eiuander zu setzen." Rothe, o. 1. p. 349. "-)

Rothe,

o.

1.

-3)

Rothe,

o.

1.

250. 344. Die Bibel, wie ihr Bild aus der voranstehenden

p.

Auseinandersetzung sich herausstellt, der er

er

orthodoxe

ïheolog

das heilige Buch in

dan

freilich

ist

und der einfache

eiue andere als

gliiubige Christ sich

audachtiger Ehrfurcht in die

op volgen laat: aber die

He r z en ? s

t

e 11 u n

die,

welche

denkt,

wenn

Hand nimmt. Wat

hij

g des an die göttliche

Offenbarung Glaubigen zur Bibel, das behaupte ich kühn, ist auf dem hier Standpuncte urn kein Haar eine andere als die des ortho-

besehriebenen

doxesten ist,);

ihrem

//Schriftglaubigen"

seine

Ehrfurcht

Tempel,

sie

es

Dlctat des heiligen indertijd

ook

als

Frommen,

der

anders er dabei wirküch ein Glaubiger

einem Heiligthum und seine Andacht in sind nicht minder aufriehtig, tief und warm als die des

kindlich einfaltigsten

keu daran, dasz

(wenn

vor ihr

auch nur anders Geistes

Scholten,

ja

in

der

sein

selbst verehrt", zelfs

een

hei!.

Schrift,

ohne einen Gedan-

könnte, das unmittelbare wörtliche is

bijna letterlijk hetzelfde

wat

Dr. Zaalberg, beweerde, en mist dus

allen klem. -^)

II.

Schleiermachek

,

Der Christi.

Glaube,

(ed.

Reutl.

1828).

426.

-') Ibidem Cf. Walther, Was lehren dieneueren orthodox sein wollenden Theologen von der Inspiration? Dresden 1872. p. 5.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen