De hedendaagsche schriftcritiek in haar bedenkelijke strekking voor des levenden Gods - pagina 36
rede bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit gehouden den 20sten October 1881.
!
36 gespannen geestelijk leven
^^);
de getuigenissen van Christus en zijn apostelen
omtrent het Oud Verbond missen normatieve kracht
bindend
en
de
is
betrouwbaar
^^)
hun
kan
;
Gods Woord
dat
is
mij te kras
M. H.. dat
zie
is,
dit lijkt mij
;
is
mij
1
:
— en dan
Openb. 21
1 tot
meer
niet vast
;
^^),
dan
:
aan
ik
wonderwel op een protestatio actui
aanhoor, maar die alle
ik
die
contraria,
^^)
het beeld dat ze ons van den Christus malen
zelfs
toch plechtig te verzekeren, dat heel de Schrift van Gen.
21
evenmin normatief
;
voorstelling der waarheid
apostolische
vat op
En
mij mist.
als
ik
dan bovendien bespeur dat in deze „geloovige" kringen de moderniseerende Vivisectoren veel, en daarentegen orthodoxe handhavers der inspiratie, ik
zeg niet mannen
Beek en
als
zorg
om
Gausen, neen maar ook
Mehring,
hooren
te
als
nauwelijks gekend
'^'')
meen
dan
voor de toekomst;
mij
wateren
als
Hodge en zijn,
een
ik
Philippi, ja zelfs
dan vervult
in ernst,
afloop
van
als
ruischen; en voel ik „ijver Gods" over mij
snelle
komen,
een dusgenaamd „Woord Gods", maar dat toch feilbaar zou wezen,
af
te
weren
contradictio in terminis,
een
als
beginsel voor half heden
en
uitruilt,
achteruitloopend,
steeds
aangezicht naar den Christus gekeerd,
het
verder van
al
van
die vastheid zich,
met
dien „Christus
naar de Schriften" verwijdert.
En mocht nu iemand aldus
ik,
u
het
ook
bestaan van deze
slotte
laatste
in de
dan
feilen erken,
bedenking
eenvoudige wedervraag
nog tegen
,
M. H.
nemen,
door de
immers
een drinkschaal in de hand
,
:
„mij al
gouden drinkschaal
om
uit !"
't
even,
dat
,
wel niet
ik,
vergund
goude,
zeggen zoudt
ook
mij
het
zij
maar aan den rand geschaafd, en gave schaal maar van goud dat niet echt was zuiveren
werpen
te
ons ten dienste staande teksten
uit de ziel te
als gij
of,
,
mij
zelf niet vrij uitga, daar
maar dan toch
in de autographa, zelf
ten
immers
oordeelend,
'k ruil willig
ik
van
had een gansch dan nog
ook
of ge
voor
liieldt
uw
imitatie mijn
^^)
III.
Veel,
t e
veel
,
M. H.
!
vange daarom mijn
het
snel
ik
zeer
verloopt.
laatste
deel aan
De hedendaagsche
wat mij nu nog
te bewijzen
aandacht
met de verzekering, dat
Schriftcritiek,
u aan, berooft de gemeente van haar theologie,
heur Bijbel;
uw
heb ik met mijn tweede deel van
gevergd;
rest,
is,
en dat
zoo
ze ook
recht der gemeente op vrijheid in Christus aanrandt ge, haar in de
ricalisme.
armen werpt van het
toonde
ontrooft haar
,
het
of wilt
ergerlijkst, wijl intellectueel, cle-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1881
Abraham Kuyper Collection | 64 Pagina's
![De hedendaagsche schriftcritiek in haar bedenkelijke strekking voor des levenden Gods - pagina 36](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/de-hedendaagsche-schriftcritiek-in-haar-bedenkelijke-strekking-voor-des-levenden-gods/1881/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1881
Abraham Kuyper Collection | 64 Pagina's