GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Behoort een christen in de komedie? - pagina 53

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Behoort een christen in de komedie? - pagina 53

drie pleidooien

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

55 lijke

zwaarmoedigheid aangetast, eens onbekend een genees-

„Zoek

heer ging raadplegen.

hooren en

gij

ben Garrick zelf" zeer goed waar is

,

zijn.

't

antwoordde de

ga dikwijls Garrick

lijder.

„Helaas, ik

Dat verhaal kan

Lekain schreef in 1774:

gelukkig geweest, en zal

nooit

bescheid.

Het einde van des tooneelspelers leven

vaak hoogst droevig. Ik ben

afleiding,

genezen" was

zult

met een kunstenaar ten einde loopt

't

nooit

zijn.

Als

nachtrust, zijn gaven, zijn gezondheid heeft geofferd om het publiek te behagen; als hij dat publiek niet meer als vroeger kan bevallen, dan begaat hij een onvergeeflijke zonde. Geen medelijden, geen toegeeflijkheid met hem. Hij is minder gelukkig dan 't lievelingspaard van een groot heer, dat men Ik, de man dien de Eurorustig in den stal laat sterven. peesche bladen duizenmaal den eersten in zijn kunst genoemd hebben, moet nu denken aan een rustplaatsje in een hoek van Frankrijk, om daar een leven te eindigen, dat steeds onrustig en ongelukkig was," 't

Vooral die

,

zelf

wijst

de

schrijver

tooneelspeelster

,

op

,

als hij zijn

de getuigenis eener vrouw

„haar beroep uitoefende in zeld-

zaam gunstige omstandigheden, wat roem zoowel

als rein-

heid van zeden en onafhankelijkheid betreft."

de reeds

't

Is

genoemde Fanny Kemble, welke uitnemende en voorbeeldige vi'ouw zich verplicht te achtte tot den schouwburg

vader bestuurde, toe te treden,

om

,

dien haar

dezen laatste van een

dreigenden ondergang te redden.

Fanny Kemble nu zeggen,

zij

blijft

vrouw onwaardig

men moge

getuigt dat, ondanks al wat

gelooven, dat het tooneelvak een is.

Zij

verwondert zich

,

dat

zij

,

bij

man

of

zooveel

afkeer van het vak en van de voorbereiding voor een stuk, nog zoo wel slaagde,

Fanny Kemble was de

nicht van de beroemde

Mevr, Sicldons, denkelijk de beste vertolkster van Shakespeare die ooit bestond.

Ook haar

leven was gansch onberispelijk,

toch ondervond het den verderfelijken invloed van het tooneel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1881

Abraham Kuyper Collection | 61 Pagina's

Behoort een christen in de komedie? - pagina 53

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1881

Abraham Kuyper Collection | 61 Pagina's