Ex ungue leonem, ofte, Dr. Doedes' Methode van symbool intlegging op cen enkel cardinal punt geoetst. - pagina 65
;
„Denk u het reeds besloten" (Ib. c. 4). zooveel doenlijk, als goed zonder een eigenschap te bezitten, groot zonder hoeveelheid te bezitten, .. en ge znlt vinden dat al deze onderscheidingen eigenlijk wegvallen in het goddelijk Wezen, dat geen acddente eigenschajjpen hebben kiïn" (e. i.). Even klaar als Hilarins leerde (lib. VIII de Trin. o. 4): „God is niet mamgestekl evenals een mensch, zoodat er een Wezen zou zijn dat de eigenschappen had en eigenenz,
f/oed-zijn
zijn,
o-oddelijk
Wezen
in,
schappen, die aan dat Wezen aanhingen, maar geheel zijn Wezen en bestaan is één God."" Wat Augnstinus reeds in dezer voege had uitgesproken: „In God is het Wezen volstrekt niet iets anders dan hetgeen aan dat Wezen eigen is, alsof er Wezen zou zijn en voorts dingen aan dit Wezen eerst een eigen: ([uid
maar quod
Wezen." „In Dei substantia non est alinon substantia, quasi aliud sit ibi substantia, aliud
alles is
sit
(cfe Fide et Spnbolo. c. 9,/. Petrus Lombardus, dit spoor van Augustinus volgend, spreekt „De eenvoudigheid van het goddelijk evenzeer zijnerzijds uit Wezen is zoo groot, dat er niets in God is, wat niet God zelf zij, zoodat de eigenschap van God en God één en hetzelfde (Libre .Sent L. 'l Dist. VIII. litt. H.). is." Hem volgde TJiomas Aquinas „Het is klaar, dat God op geenerlei wijze saamgesteld, maar volstrekt eenvoudig is, want er is in God geen saamvoeging van deelen geen saamvoeging van vormen en substantie noch van natuur en wezensgrond noch van zijn en wezen noch onderscheiding van geslacht en noch ook van een wezen en de daarbij eigendommelijkheid
((uod accidit substantiae"
:
.-
;
;
;
;
eigenschappen,"
l)ehoorende art.
(L.
i.
Summa
Theol.
que.
III.
7).
En in die lijn nu sprak o. a. ook prof. Franse. Junius, wiens bemoeiing met onze Confessie bekend is, toen hij in zijn Opera üninia „De allereerste eigenschap p. 1611 b. aldus schreef: Gods, waaroji te letten valt, is zijn eenvoudigheid., die God almachtig uitzondert van de categorie der substantiën... voor zoover deze uit een essentie en de daaraan klevende eigenschappen bestaat. Dit nu kan niet alzoo in God zijn, die niet saamgesteld is uit een essentie en een bestaanswijze, overmits wezen en eigenschappen in God volstrekt saamvallen." Evenzoo zegt Trelcatius Fiiius, ook een der eerste Leidsche professoren „De eenvoudigb.eid in God is geheel ongedeeld en volstrekt, en duldt noch verscheidenheid noch samenstelling van deelen of bijkomstigheden, zoomin in zijn Wezen, als in Niet in zijn Wezen^ want de de personen, of in de werken. Niet in de essentie van God en het zijn van God is één. personen, want het wezen is geheel en in dezelfde conditie aan;
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1882
Abraham Kuyper Collection | 72 Pagina's
![Ex ungue leonem, ofte, Dr. Doedes' Methode van symbool intlegging op cen enkel cardinal punt geoetst. - pagina 65](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/ex-ungue-leonem-ofte-dr-doedes-methode-van-symbool-intlegging-op-cen-enkel-cardinal-punt-geoetst/1882/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1882
Abraham Kuyper Collection | 72 Pagina's