Tractaat van de reformatie der Kerken - pagina 230
VAN INBEZITNEMING DER HOOGERE BESTUREN.
204 noch aan
eenig
drager van het ambt, maar alleen aan de kerken,
recht toekomt om de g r aV a m n a die op grond van dit Woord tegen eenig Formulier mochten worden ingebracht, als rechters te beoordeelen en daarover in den naam des Heeren te beslissen.
Synode saamgekomen, het
wettige
in
i
Van
§ 65.
inbezitneming der Hoogere Besturen.
Den weg van die
anderen
inbezitneming der Classicale en Provinciale Besturen,
verkieslijk toeschijnt, blijf ik ontraden.
zelf schijnt zulk
een
weg van
Reeds op
zich-
opportuniteit, waarbij de beginselen
hun
stofgoud verliezen, minder verkieslijk. Maar bovendien, te zitten in zulk een bestuur, onder deze kerkorde, is een deel uitoefenen van een macht, die niet aan ons, ai
slaagde
men
maar aan Jezus onzen Koning toekomt. Voorts, ook om met hulpe van dissentiëerende broederen, en dus
er in,
zonder vasten grond van belijdenis, de kerkbesturen te eigenen, zoo zoudt ge immers aan het einde van den weg u toch weer deelen en de oude
En eindelijk, wat ook onzen broederen toch immers niet minder zwaar weegt, ge maakt er het kerkherstel zoo ongeestelijk door, en berekening vervangt de won-
worsteling van nieuws af aan beginnen mogen.
dere kracht van boete voor
Meenen niet
wij
steling
God
te doen^
en den adel van het gebed.
echter velen onzer broederen dien
weg
te
mogen
inslaan,
wenschen hen te oordeelen, en geven den uitslag der woraan Hem over, zonder wiens hoogere bezieling toch alle
reformatie mislukt.
Maar welken anderen of beteren weg, dan den door ons geteekende, men ook voor de reformatie onzer kerken moge afbakenen, één ding moge toch met stillen ernst en heiligen aandrang van alle broederen
in
den geloove
zijn
afgebeden.
Dit
namelijk,
dat
de
geestelijke stroom, die bij schuldbelijden begint en in bekeering des
geen oogenblik van onder den kouden wegvloeie. Dat de drang tot reformatie bij leden noch ambtsdragers ooit door een antinomiaansche theorie van uitzieken worde tegengehouden, noch ook ruste eer alle ding in de kerke Gods weer naar den regel ga van zijn Woord. En ten slotte, dat bij alle ijveren voor den Naam des Heeren, zelfs dan als de ééne broeder tegen den anderen getuigen moet, de hoogere liefde toch bij geen onzer verdorre, maar in aller hart welig bloeie op het graf van ons eigen Ik. levens
ijskorst
te
voorschijn
der
treedt,
kerkrechtelijke
bemoeienisse
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's
![Tractaat van de reformatie der Kerken - pagina 230](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/tractaat-van-de-reformatie-der-kerken/1883/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's