Tractaat van de reformatie der Kerken - pagina 126
-
VAN DE DEFORMATIE
lOO
IN
DE LEDEN.
maken, en alle daarin haar kenmerk vinden, dat ze verstoringen zijn van het evenwicht. De vierde vorm is die van het bijgeloof, als de leden der kerk in de belijdenis zoeken te mengen wat er niet in hoort. Deze zonde ontstaat daaruit, dat ze, geen oog hebbende voor het eigenlijk mysterie des Koninkrijks, hun belijdenis niet mysterieus genoeg vinden, en er nu lust aan hebben, om door overdrijving allerlei valsch
gemeente
ziekelijk
mystieke bestanddeelen
De
vijfde
dan opkomende,
om
openlijk
langer ontzien
hun belijdenis in te schuiven. vorm eindelijk is die van het ongeloof,
in
of laatste
de belijdenis genoeg uit haar voegen is gewrikt, te worden, en de leden der kerk zich- niet luidkeels hun loochening tegen de belijdenis
als
bestreden
om
der kerk over te stellen.
Verder kan de zonde tegen de belijdenis niet. Aan dat punt toegekomen, brokkelt ze af en verstuift ze, en de belijdenis der zondige wereldbeginselen treedt voor de belijdenis der waarachtige heilige beginselen in de plaats. Met deze vijf vormen van deformatie der belijdenis nu houdt de deformatie in den wandel gemeenlijk gelijken tred. Onverschilligheid, haar eerste vorm, maakt dat alle verschil in wandel tusschen de belijders van Jezus en de fatsoenlijke Ze leven gewoon. Zooals anderer kinderen der wereld wegvalt.
hun wandel. Naar die daalt of rijst, dalen of rijzen mede. Maar van Christus is niets in hun wandel te speuren. Ze doen niets om Jezus, noch laten iets om zijns naams wil. Veruit wendiging daarentegen, haar tweede vorm, kweekt het Farizeïsme. Een voortwoelen van het zondig hart onder hoogschijn gekleurden van haarfijn belijden, maar gedwongen om zich schuil te houden en daardoor den schimmel des bederfs en de reuke
wandel
is,
ook
in zedelijken zin
zij
zoo
is
des doods aan zich dragend.
Verbreking van evenwicht,
haar derde vorm, kweekt den wandel, een reeks van eenzijdige verschijnselen; raadselen van het menschenhart felle zonde uiting op het ééne terrein naast diepe zelfverloochening op het andere. Doodeerlijk, maar brandgierig. Sober en matig, maar innerlijk aan de leugen verkocht. Volop barmhartig, maar slaaf van zinnenlust. Twee harten in één boezem. Een tegelijk aanbidden van 'den Mammon en van God. B ij g e 1 o o f, in de vierde plaats, vervalscht het leven door overdrijving, in eigenwilligen godsdienst, om het lichaam niet te sparen, en slaat door innerlijken drang ten leste in het tegendeel over, om evenals in de belijdenis, zoo
ook
in
;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's
![Tractaat van de reformatie der Kerken - pagina 126](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/tractaat-van-de-reformatie-der-kerken/1883/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's