Tractaat van de reformatie der Kerken - pagina 102
VAN DEN EEREDIENST.
'jd
Woords
naar des
in
om Naam
de vergadering der gemeente niet verschijnt
geestesleven uit te spreken, maar
individueel
zijn
om
in
den
haar zonde en Gods barmhartigheden aan te zeggen, en evenzoo in naam der vergaderde menigte tot God den Heere te gaan met gebeden, lofzegging en dank. Zekere vaste gang is hierbij onmisbaar. Of al de Dienaren wisselen, of ook in grootere kerken, meerdere Dienaren naast elkander optreden, het moet toch altijd de ééne kerke bhjven Heeren aan de vergaderde gemeente
des
oneindige
die
aller veelvuldigen
in
Op
vindt.
dienst haar eenheid en gedurigheid terug-
dien grond zijn formulieren voor de bediening der Sacra-
voor bevestigingen, voor openlijke tuchtoefeningen, enz. geboden dient de algemeene gang van den eeredienst in groote kerken te zijn voorgeschreven hetgeen gezongen moet wormenten,
stellig
;
;
den,
vast
te staan
;
en
is
zelfs
een enkel formulier-gebed allerminst
Altoos echter met dien verstande, dat uit deze vormdienst of formalisme geboren worde en de vrije uiting des Geestes in de gemeente niet door menschelijke bepalingen
te
veroordeelen.
regelen
geen
En
worde gebonden.
vloeit ten slotte voort, dat in eenzelfde stad of
meer dan één kerkgebouw voor den dienst mag worden ingericht en dat evenzoo aan elk kerkgebouw zekere vaste predikers en zekere vaste stadswijken, in den vorm van kerspelen mogen verbonden worden maar dat al deze diensten altoos onder groot
dorp
wel
;
;
éénen
behooren te staan, opdat in elk dier diensten, in wat kerkgebouw ook gehouden, steeds dezelfde belijdenis beleden en dezelfde liturgie gevolgd worde. Uit dit oogpunt bezien, is de dusgenaamde gezangenquaestie een kerkelijke quaestie van ernstig belang. Zoolang b. v. de kerk van Amsterdam verbonden blijft met die andere kerken, met wie zij sedert 1775 één was, staat de regeling en inrichting van den eeredienst, dus de bepaling van wat er gezongen mag worden uitsluitend aan de nationale synoden. Nu hebben alle vroegere Synoden bepaald, dat alleen de Psalmen zouden gezongen worden, en kon alzoo dit constante besluit alleen door een nationale synode rechtens ook herroepen worden. De Deputati Synodi echter die in 1806 de Gezangen invoerden, hadden tot deze invoering van geen enkele Nationale Synode opdracht ontvangen, terwijl naar gereformeerd kerkrecht een deputaat niets doen kan noch mag, dan wat een Synode binnen haar kring hem opdroeg en uitdrukkelijk gelastte. En overmits nu een Synode-provinciaal nooit kan noch mag te niet doen wat een Synode-nationaal bepaald had, zoo bezaten de provinciale Synoden in 1805 zelven geen macht hoegenaamd, om de bepalingen der kerkeraad
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's
![Tractaat van de reformatie der Kerken - pagina 102](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/tractaat-van-de-reformatie-der-kerken/1883/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's