De Drie Formulieren van Eenigheid - pagina 102

LEERREGELS.

84

opwekking van de dooden en levendigmaking, waarvan zoo heerlijk in de Sehrifture gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt; en wordt

deze

weeg gebracht door middel van de

ons niet te

in

uiterlijke

predicatie alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat,

nu God

wanneer

menschen

des

werk volbracht

zijn

heeft, het alsdan

nog

staan wedergeboren of niet wedergeboren

zou

bekeerd of niet bekeerd

te

worden; maar het

macht

in de te

worden,

eene gansch bovennatuur-

is

eene zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgene

lijke,

onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schriftuur,

en (die

van den Auteur van deze werking

minder noch geringer

dat alle diegenen, in wier harten zekerlijk,

onfeilbaar

gelooven.

En

is

dan de seheppinge

is

en

krachtig

ingegeven) in hare kracht niet

opwekkinge der dooden; alzoo

of

God op deze wonderbaarlijke wedergeboren

wijze werkt,

worden en metterdaad

alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van

God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf: waarom ook terecht gezegd wordt, dat de mensche door de genade, die XIII.

De

ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.

hij

wijze van deze werking kunnen de geloovigen in dit leven niet

volkomenlijk begrijpen; onder tusschen stellen

weten en gevoelen, dat

zij

zich daarin gerust, dat

zij

door deze genade Gods met het hart gelooven

zij

en hunnen Zaligmaker liefhebben.

XIV. Zoo

is

dan het gelove eene gave Gods

wil des menschen van

;

niet

omdat het aan den

God wordt aangeboden, maar omdat

vrijen

het den mensch

metterdaad wordt medegedeeld, ingegeven en ingestort; ook niet daarom, dat

God de macht

alleen

om

te

gelooven zoude geven, en daarna de toestem-

ming of het dadelijk gelooven van den

maar omdat in allen, in

het geloof

Hij, die

den mensch

te

weeg brengt beide den wil om

is

God aan niemand

dengenen,

zijn

die

Hem

vergolden worde; ja, wat zoude niet

anders

ontvangt,

dankt

menschen verwachten,

te

gelooven en

zelf.

XV. Deze genade schuldig

vrijen wil des

daar werkt het willen en volbrengen, ja, alles werkt

heeft

die

Hem

is

dan

Gode

zonde

schuldig:

eerst niets

God

want wat zoude

geven kan,

dien schuldig

opdat het

zijn, die

Hij

hem

van zichzelven

en leugen? Diegene dan, die deze genade

alleen daarvoor eeuwige dankbaarheid schuldig en

ook daarvoor; diegene, die deze genade niet ontvangt,

ook deze geestelijke dingen gansch

niet,

of zorgeloos zijnde, roemt

hij

Voorts, van diegenen, die

hun geloof

die acht

en behaagt zichzelven in het

ijdelijk dat hij

heeft hetgene

uiterlijk belijden

hij

zijne,

niet heeft.

en hun leven beteren,

moet men naar het voorbeeld der Apostelen het beste oordeelen en spreken:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen