Tractaat van de reformatie der Kerken - pagina 189
VAN REFORMATIE DOOK DREUKE MET DE HESTAANDE KERK. de kerk daarmee beginnen, dat den jammerhjken staat waartoe
hij
droefheid naar
zijn
kerk verzonk.
163
God
gevoelt over Die droeve staat zijner kerk zal hem als een oordeel Gods op de ziel wegen. Hij zal er leed over dragen om den Naam des Heeren, en nochtans zal hij niet klagen en niet morren, maar belijden dat God de Heere rechtvaardig is in zijn richten, want dat het volk des Heeren door zijn trouwelooslijk handelen driewerf dit oordeel heeft verdiend. Zelf tot dat volk des Heeren behoorende en zijn ziel kennende als in het bundelke der levenden besloten, zal hij zichzelven dan ook insluiten Niet bij maniere van redein die schuld van zijn volk voor God. schuld ,,dat het volk heeft, hij van neering, dat volk is en dus die op hem rust," neen, maar langs geestelijken weg van schuld ook zondeovertuiging. Zijn eigen gestalte zal hem een hinder worden, en zijn eigen ongeloof en eigen liefdeloosheid en koelheid voor den hemel hem zoo bang op de ziel worden gebonden, dat hij 's Heeren doen rechtvaardig acht, al wierd in heel het volk geen andere ban dan zijn eigene zonde gevonden. Ook hier zal dus persoonlijke schudding der ziel over eigen zonde en verslagenheid onder de schuld van het volk des Heeren geestelijk
uitgangspunt
zijn.
Deze verslagenheid des harten
zal vanzelf invloeien van meerder genade en geestelijke verwakkering ten gevolge hebben; want „den nederige geeft Hij genade ;" en de reformatie der kerk zal alzoo daar beginnen, waar ze altoos moet aanvangen, t. w, bij de reformatie van het eigen hart en de reformatie van het eigen leven. Een opnieuw zich bekeeren tot den levenden God en door verbondsvernieuwing met den God onzer trouwe voor onszelven en anderen het bewijs ontvangen, dat onze dorst naar kerkreformatie niet voortspruit uit den dunk, dat we beter zijn dan anderen, maar omgekeerd juist uit de diepe overtuiging, dat vooral onze schuld meê het oor-
Gods Vandaar
deel
inriep.
dan zulk een reformatie voort
tot
de eigen huis-
kerk. ,,Mij aangaande, ik en mijn huis, wij zullen den
Heere dienen!"
schrijdt
En
gelijk een kring op het water zich in al wijderen kring uitbreidt, ook die reformeerende beweging zich dan vanzelf uitbreiden naar den nog wijderen kring van de gemeenschappelijke kerk. Voor zooveel aan hem ligt, zal hij die kerk dan niet uit de hoogte berispen, maar met doordringenden ernst manen en bidden, alsof God door hem bade, „laat u met God verzoenen!" Schonk de Heere er
zal
hem
de
gaven voor, dan
zal hij zelf
voorleggen, waarin de liefde voor
's
de stukken aan
zijn
kerkeraad
Heeren naam moet bekend wor-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's
![Tractaat van de reformatie der Kerken - pagina 189](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/tractaat-van-de-reformatie-der-kerken/1883/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's