Tractaat van de reformatie der kerken - pagina 90
VAN DEN EEREDIENST.
70 naar des zijn
Woords
in
de vergadering der gemeente niet verschijnt
geestesleven uit te spreken, maar
individueel
om
in
om
den Naaïn
haar zonde en Gods barmhartigheden aan te zeggen, en evenzoo in naam der vergaderde menigte tot God den Heere te gaan met gebeden, lofzegging en dank. Zekere vaste gang is hierbij onmisbaar. Of al de Dienaren wisselen, of ook in grootere kerken, meerdere Dienaren naast elkander optreden, het moet toch altijd de ééne kerke blijven des
Heeren aan de vergaderde gemeente
oneindige
die
aller veelvuldigen
in
vindt.
Op
menten,
dienst haar eenheid en gedurigheid terug-
dien grond zijn formulieren voor de bediening der Sacra-
voor
voor openlijke tuchtoefeningen, enz. algemeene gang van den eeredienst in groote kerken te zijn voorgeschreven hetgeen gezongen moet worden, vast te staan en is zelfs een enkel formulier-gebed allerminst te veroordeelen. Altoos echter met dien verstande, dat uit deze regelen geen vormdienst of formalisme geboren worde en de vrije uiting des Geestes in de gemeente niet door menschelijke bepalingen worde gebonden. En vloeit ten slotte voort, dat in eenzelfde stad of groot dorp wel meer dan één kerkgebouw voor den dienst mag worden ingericht en dat evenzoo aan elk kerkgebouw zekere vaste predikers en zekere vaste stadswijken, in den vorm van kerspelen mogen verbonden worden maar dat al deze diensten altoos onder éénen kerkeraad behooren te staan, opdat in elk dier diensten, in wat kerkgebouw ook gehouden, steeds dezelfde belijdenis beleden en dezelfde liturgie gevolgd worde. Uit dit oogpunt bezien, is de dusgenaamde gezangenquaestie een kerkelijke quaestie van ernstig belang. Zoolang b. v. de kerk van Amsterdam verbonden blijft met die andere kerken, met wie zij sedert 1775 één was, staat de regeling en inrichting van den eeredienst, dus de bepaling van wat er gezongen mag worden uitsluitend aan de nationale synoden. Nu hebben alle vroegere Synoden bepaald, dat alleen stellig
geboden
bevestigingen, dient
;
de
;
;
;
;
de
Psalmen zouden gezongen worden,
constante
en kon alzoo dit
door een nationale synode rechtens ook herroepen^ worden. De Deputati Synodi echter die in 1806 de Gezangen invoerden, hadden tot deze invoering van geen enkele Nationale Synode opdracht ontvangen, terwijl naar gereformeerd kerkrecht een deputaat niets doen kan noch mag, dan wat een Synode binnen haar kring hem opdroeg en uitdrukkelijk gelastte. En overmits nu een Synode-provinciaal nooit kan noch mag te niet doen wat een Synode-nationaal bepaald had, zoo bezaten de provinciale Synoden in 1805 zelven geen macht hoegenaamd, om de bepalingen der besluit alleen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's