Tractaat van de reformatie der kerken - pagina 112
:
VAN DE DEFORMATIE
98 der
kerk
DE LEDEN.
een vasten maatstaf
naar
nooit
IN
alle
toestanden te meten,
met het opnoemen van eenige kenteekenen der kerk het pleit beslist ware, en moeten ons nopen, om elke kerk steeds op zichzelve te beoordeelen, rekenende met haar historisch verleden en de verschillende invloeden die op haar hebben gewerkt. Iets waar we te meer nadruk op leggen, omdat meestal de krankalsof reeds
heden onzer kerken niet voor zoo eenvoudige diagnose vatbaar zijn, maar wat de medici noemen een zeer gecompliceerd ziekteproces opleveren, d. w.
zulk een krankheids verloop, waarbij twee, drie of
z.
meer oorzaken door en op elkander werken, zonder dat het altoos mogelijk
is
den schadelijken invloed van elk dier oorzaken door
juiste
deeling af te passen.
0|
Wie door den Geest geleid wordt, laat zelfs in zijn teederste oogenblikken ten slotte van alle ontleding af, en belijdt als eenige oorzaak van de ellende zijner kerk de trouweloosheden van de kinderen des Heeren, saamloopend en afgespiegeld in de goddeloosheden van Maar
geroepen tot beoordeeling der dingen, eenmaal ontleden moet en dus als rechter gaat zitten, die hoede zich voor oppervlakkigheid, die zie af van algemeenheden, en late geen uitspraak over zijn lippen komen, zoolang niet de veelzijdige bewegingen zijn
eigen
hart.
wie,
dezer krankheid ontward liggen voor zijn oog.
§
40.
Van
de deformatie in de leden.
Alle deformatie
bij
de leden eener kerk, die de kerk zelve
danig misvormt, vangt aan
bij
hun belijdenis; en
als
niet gelijk
zoo-
men
hun levenswandel. Niet alsof het leven minder gold, maar overmits de wandel uitsluitend aks belijdenis kerkelijke waarde heeft. Alle ding wordt in de kerk van Christus naar den Christus gemeten. Slechts één ding heeft voor de kerk als kerk waard e gemeenlijk oordeelt,
t.
uw geloof.
w.
alleen
uw
digden
mogen dus
in
Alleen
uw
geloof
is
instrument ter zaligheid
geloof verbindt u met den Heere.
;
en
Deugden van onbegena-
waardij hebben voor de burgerlijke samenleving, en in
zooverre tot Gods eere strekken, als ze de bandeloosheid der boosaardigen intoomen, ja zelfs aan de kerk een plaatse voor het hol van
haar voet bereiden; maar kerkelijke waardij hebben zij niet. Een kerk zonder één ongebonden lid, uit leden bestaande, die één voor één, met burgerlijke deugden versierd waren, maar van het geloof niet alleen geen goede in den Hecre Jezus verre stonden, zoude vormen. Zulk een verzameal zelfs geen kerk met maar kerk, ling
van menschen toch, kon even goed Turksch
zijn
als
afgodisch.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's
![Tractaat van de reformatie der kerken - pagina 112](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/tractaat-van-de-reformatie-der-kerken/1884/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's