Contra-memorie in zake het Amsterdamsch conflict - pagina 87

:

§

23

85

DE VOORLOOPIGE SCHORSING.

dat hij bij dit _/« of neen, zich Zegt men daarenovertuiging. zeggen, stelt u schuldig aan een misdrijf ', dan kan er alleen tegen: neen gezegd; en een stemming, waarbij voornit vast staat ^ hoe men moet stemmen, houdt op een rondvraag te zijn. Ware dit anders, dan zou te

iintwooi-deii

uitsluitend

met

.

verstande,

dien

leiden late door

z.ijn

eerlijke

^M

van elke stemming' minstens met name opteekening

in de notulen moegeschieden om in rechten eens iegelijks schuld of onschuld te wat in onze Kerkelijke bepalingen nergens iets kunnen constateeren zoodat het nog geboden en in Amsterdams Kerkeraad geen usantie is het feit van het voor of tegen stemop dezen oogenblik ondoenlijk is men in rechten te constateeren. En wat alles afdoet ook al ware dit anders, een besluit, door een vergadering genomen, kan óf door hooger macht vernietigd worden, óf het kan dit niet. Kan het dit wel, nu dan vernietigt het hooger College eenvoudig de genomen beslissing en alle oorzaak tot vervolging vervalt. En kan dit niel welnu, dan blijkt liieruit ook eo ipso, dat de bedoelde vergadering in haar recht en bevoegd was om zulk een besluit in het leven te roepen en dus ook dat niemand door er toe mede te werken overtrad.

ten

,

,

;

,

,

,

,

,

,

,

,

,

,

,

§ 23.

De

voorloopige schorsinf/.

Januari 188G heeft het Classicaal Bestuur van Amsterdam aan tachtig leden van den Kerkeraad van Amsterdam doen toekomen een schrijven van dezen inhoud

Op

den

4eii

Waarde Broeder! Classicaal Bestuur van Amsterdam voelde zich, tot zijn diep leedwezen, verplicht tot het nemen van een pijnlijken maatregel. Bij het voorloopig onderzoek toch van een geruchtmakend bezwaar van ergerlijken aard, dat te zijner kennis kwam, werd dit zóó gegrond bevonden, dat het Bestuur voornoemd daartoe overgaan moest, te meer omdat op zijn verzoek om inlichtingen, dd. 15 December 1885 aan den Algemeenen Kerkeraad gericht, niet bevredigend geantwoord werd in zijne Missive van den 29«tfi'i daaraanvolgende. Immers werd, door de genomene besluiten tot overweging en tot goedkeuring van de U voorgedragene Wijzir/ivgen en Bijvoeginr/en in hel Algemeen Reglement en Instructie voor de Commissie tot het Bestuur over de Kerkgebouwen, Goederen, Fondsen en Inkomsten der Nederduitsche Hervormde Gemeente te Amsterdam, gehandeld tegen schier elke bepaling van Art. 3. Al. 'I, Reglement voor Kerkelijk Opzicht en Tucht, ter zake waarvan gij aan de kerkelijke tucht on-

Het

derworpen zijt. Het Classicaal

Bestuur, bovengenoemd, oordeelde dat besluiten zóó ergerlijk, dat het zich genoodzaakt voelde al'en die voor de eindbeslissing gestemd hebben, hetzij Predikanten, hetzij Ouderlingen, hetzij Diakenen, volgens Art. 48 van het laatst aangehaalde Reglement, in de waarneming van de kerkelijke bedieningen en ambten, die zij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen