Contra-memorie in zake het Amsterdamsch conflict - pagina 11
:
§ o.
VERANDERDE POSITIE SINDS 1869.
9
bewindvoerder en beheerder is volgens het oorspronkelijk van den Schenker en de goedkeuring der Cjemeente."
niandacit
-^
Want
wel geeft zij dit als resumtie van den toestand, gelijk die door de reglementen van 1810 en 1859 ontstond, maar ze beweert tevens, dat de stemming van 17 Maart 1869 niets deed dan den alzoo ontstanen toestand bestendigen. Immers o]i blz, 6 biedt ze deze stellige verklaring „Bij de .sU'iiuninrj can 17 MuurI 1869 werd de Kerkeraad, (/elljk hij reglementair beslaat voUjens de in 1852 i)i irerkinij (/etirdcne oiyanisatie, genuichtigd door personen die hunne stemgerechtigdheid in bestuurszaken aan diezelfde organisatie te danken hadden, en wier stemgerechtigdheid in zake het Beheer uitsluitend daaraan door deuzelfden Kerkeraad ontleend was, gemachtigd om mei hel Beheer voort te (/aan op de toenmaals bestaande a'ijze. Hoe die wijze was, hebben wij reeds uiteengezet, waartoe blijkbaar niet alleen de onafhankelijkheid van eenig door den Kcming l)enoem(l Collegie behoorde, maar
geheel de eigenaardigheid van de sedert 1810 zonder merkbare stoornissen gewerkt hebbende administratie, gelijk dan ook dezelfde Kerkeraad, de Stemgerechtigden oproepende, verklaarde „de ercariny van een groot aantal jaren heeft geleerd, dat de Kerkelijke administratie ten onzent zoo geregeld is. dat zij niets te nensehen overlaat, zoodat verandering in dezen hoogst iraarsrhijnlijk geen<' verbetering zijn zat.'" :
Twee
verklaringen, die aan duidelijkheid niets te wenschen overjuistheid niettemin blijken kon met het oog op de feiten en het oordeel van des bevoegden kwalijk te kunnen bestaan. laten,
maar wier
Kome dan
v>
door
allereerst dit ])unt ter toetshig.
Veranderde positie sinds 1869,
3.
stemming
der Gemeente die op 17 Maart 1869 plaats de wederzij dsche positie alhier gebleven wal die sedert 1810/20 was'^ Ja, ongetwijfeld! zegt het Classicaal Bestuur; maar het wordt onkend en betwist door den heer Mr. J. A. Molster, advocaat alhier, Aviens oordeel deswege mag ingeroepen, overmits juist hij door het Classicaal Bestuur als rechtsgeleerde raadsman is gekozen. Men wete namelijk, dat de heer Mr. J. A. Molster o. a. in 1872. en 1873 Kerkvoogd Avas, en zelfs gedurende die twee jaren beurtelings als Eerste en Tweede Voorzitter fungeerde. Hij was ook tegenwoordig, toen in de Kerkvoogden-vergadering van 20 Maart 1873 het herziene Kerkeraads(mtwerp tot wijziging van het Reglement daar inkwam. En in de Commissie, die de KerkvoogcUj van advies op deze concept-wijzigingen zou dienen, werden in diezelfde vergadering benoemd de heeren Jhr. Mr. W. C. Bakker, N. J. van Limmik Jr., D. Cordes, J. J. Bredins. Ds. H. Steenberg en Mr. J. A. Molster \), welke laatste tevens als rapporteur Is
greep,
^)
de
in juridieken
Notul. Kerk.
zin,
Comm.
30 xMaart 1873,
p.
23.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 136 Pagina's