1. Complot en revolutie. - pagina 8
ER DAN GEEN SCHULD.
IS
maar
willen handhaven,
al te dikwijls
genoodzaakt
zijn zich te
bedienen."
^)
oordeel aldns in de Hervorming gemotiveerd:
Een
Hij
handelt
stelt,
is van dat alles, waaromtrent het Claswoorden zijne overtuiging op den voorgrond meer overeenkomstig zijne ivaardigheid^ als man
die vast overtuigd
Bestuur in
sikaal
die
Jdoeker,
—
van geloof, indien hij verklaart: ik wil mij van karakter en ook op geenerlei wijze, ook niet zijdelings door het uitreiken van attesten, mede schuldig stellen aan het bedrijven dier groote zonde, dan wanneer hij aan het bedrijven van die zonde zich medeplichtig maakt, door bij een anderen Kerkeraad de mogelijkheid er toe te
openen.
De
tegenstelling
verrassend!
is
Bestuur „jammerlijke uitvlucht" en „gedroch-
het Classikaal
Bij
telijke fictie".
Bij de geschorsten
meer „kloekheid van handelen" en een „hand-
haven van hunne waardigheid, o, Fiolen van smaad zijn
als
mannen van karakter en van geloof". weken over ons uitgegoten.
in de jongste
Diepe, schrijnende wonden heeft
De
pijlen
men
ons toegebracht.
hebben gesnord.
En daarom felsten vijand te
het
is
zacht
ons
een oliedrop, hieruit van den
als
vernemen, dat we althans voor karakterloosheid wierden
bewaard.
III.
ER DAN GEEN SCHULD?
IS Toch
zij
afgebeden
verheffing;
alle
drukte en vervolgde zoo na aan de deur «Het Classikaal Bestuur
Letterlijk stond er:
1)
ganschelijk niet overtuigd
den bedrijven." O, wij gevoeld hebben, dat
is,
zijn er
zij
noodzaakt
zijn zich te
Woord Gods steld
:
en
standpunt
zij,
bij
elk ver-
ligt. laat in bedoeld schiij ven volgen, dat liet
die de getuigschriften aanvragen, »zulk eene zonde wil-
van overtuigd, dat de mannen, die
dit schreven, zelven
moeten
hier als handhavers der reglementen tot een janmierZy/ce regf/ewi«?i-
laire uitvlucht de toevlucht confessioneel
dat
een zonde die
nit
namen; de
bedienen.
tot
eene dier ^edror/ifeZyA:ö//c<2es, waarvan
reglementen
En
willen handhaven,
zij,
die
van
al te dikwijls ge-
het baat niet of tegenover Kuyper's beweren: het
verbiedt mij dit reglement op te volgen,
mij gebiedt het
maar
Woord Gods
juist dat
al
de andere bewering wordt ge-
reglement
te
gehoorzamen.
Want
het
van geen kerkelijke reglementen weet; óf wat de Heilige Schrift als Wooi^d Gods hun kenbaar maakt; en dat is ten slotte wat de geest der heeren Kuyper en Hogerzeil zelven getuigt en hangt niet af van wat hun confessie is, maar van wat hun eigen geweten van zoo eenvoudige dingen
Woord Gods
als bijv.
is
of
de
Heilige
Schrift
als zoodanig, die natuurlijk
trouw, eerlijkheid, i^echtsehapenheid, billijkheid en waarheidsliefde hunvoorschrijft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 46 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 46 Pagina's