GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 197

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 197

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

191 Vergeef ons onze schulden, Heer! al te snood uw eer; De boosheid kleeft ons altijd aan. Wie onzer zou voor U bestaan, Had Jezus niet voor ons geleên? Wij schelden kwijt, die ons misdeên.

Wij schonden

Gebed des Heeren

vs.

is onder de kinderen der menscheu geene krankheid, krachtiger den verdervenden invloed der zonde op des menschen lichaam predikt dan de melaatschheid. Geen wonder dan ook, dat onder haar beeld de zonde zelve wordt geteekend met hare verwoestende en doodende macht op de ziele des stervelings. Was dan de melaatschheid het bederf bij levenden lijve, de zonde is een gedurig sterven in het leven op deze aarde. De melaatsche ging blootshoofds en droeg gescheurde kleederen, hetgeen een bewijs was van zijne gemeenschap met den dood zoo is de zondaar een, dien de kroon der eere van het hoofd is afgevallen, terwijl hij in lompen gehuld dat wil zeggen een mensch, maar een bedorven en verlois, ren mensch. Werd de melaatsche buiten het heiligdom Gods en het bondsvolk geplaatst; ook de zondaar staat buiten Gods heerlijk Koninkrijk en het volk des Heeren. Eindelijk was de melaatsche een onreine, wiens bloote aanraking reeds ontheiligde de zondaar is ook onrein, zoodat de heilige God hem van zich afstooten moet, over hem toornende, op hem houdende den vloek van zijn geschonden recht. Maar was nu de melaatsche uit zichzelven in staat zijne doodelijke onreinheid te onderkennen? Voorwaar neen, zelfs bij de eerste ontdekking of opmerking, dat hij de vermoedelijke teekenen dier krankheid had, moet hij, evenals elk mensch, wien een ongeneeslyke kwaal in het lichaam is ingeslopen, zich gevleid hebben met de gedachte, dat het niet zoo erg met hem geschapen stond, als hier en daar gefluisterd en vermoed werd. lezen dan ook uitdrukkelijk ia de wet des melaatschen, Lev. 13, dat hij tot den priester gebracht weten wel, moest worden. En waarom tot den priester? dat Israels priesters eenige kennis hadden van de geneeskunde dier dagen, maar dat was niet de reden, dat de ongegelukkige naar hen gevoerd werd. Eigenwijsheid kon hier onmogelijk het onderzoek naar den toestand der ongelukkigen leiden, maar wel de eisch van Gods heilige wet. Dit was geen

Daar

•die

.

;

;

Wy

Wy

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 197

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's