Uit de diepte - pagina 703

!

697

ü zal mijn lof zijn in eene groote gemeente. Alle einden der aarde zullen het. gedenken en zich tot den Heere bekeeren," zoo mag die psalm wel ten opschrift dragen: Aijeleth hasschachar, d. i. » hinde des dageraads". Datzelfde opschrift zouden wij wel mogen plaatsen boven dit deel van waar wij als in een oogenblik door Johannes' evangelie 's Heeren wondermacht de nacht van Thomas' ziel zien plaatsmaken voor hemelsch licht, waar voor zijne ziele de Gekruiste, de Gestorvene verwisselt in zijn Heere en zijn God, en waar die zooeven sprak: »Ik zal geenszins gelooven," als in hij, éen oogwenk voor alle eeuwen en alle geslachten der Kerke Christi een getuige is geworden van het fundament der Gemeente, en het eerst den jubelzang doet hooren, die in het zalig hart van aard en hemelbewoners wordt herhaald. o, Wonderbare macht en trouw van Christus! Dat had Thomas een oogenblik tevoren niet kunnen denken! Indien een proMaar hij had het nooit geloofd. feet hem dat had voorspeld dat kon ook alleen Hij, die Heere en God is. Daartoe was geen mensch in staat, o, Wie weet, afgedwaalde, verontruste ziele! hoe spoedig de Heere tot u komt; wie weet, of gy nog niet straks gaat vertellen, wat Hij aan uwe ziele gedaan heeft, en hoe uw hart reeds lang brandende was, maar uwe oogen gehouden werden, dat gij Hem niet kendet. Dan beschuldigt gy uzelven; dan verwondert gij u, hoe gij zoolang ongeloovig blijven kondet omtrent Hem, die u immers reeds een Bethel gaf, een hemelladder toonde, eene Godsbelofte op uwe vreemdelingsreize gaf. »Wees niet ongeloovig, maar geloovig," zoo roept de Heere. o, Mocht uw antwoord zijn: j>Mijn Heere en mijn God 1" Geen lichtvaardig aannemen wil de Heere, maar ook geen eigenwillig ongeloof. Ongelukkig de mensch, die, steeds van tegenspraak vol, tot twijfelen geneigd, met het ontleedmes der critiek rondgaat, en, in plaats van zich te buigen onder het Woord en de werkingen des Geestes, met zijn »maar" en zijn »indien" altijd tegenstaat. Wat heeft de zoogenaamde wetenschap, (niet de waarachtige, want die is uit God) al vele zielen van Christus afgehouden, en den Heere voor zijn volk moeite gemaakt Wat heeft die hoog aangeprezen empirie de schapen van de goede weide en de stille wateren afgeleid, om temidden van de stormen en onweders te verkeeren, en indien er niet zulk een machtige, zulk een getrouwe, zulk een genadige Herder en Zaligmaker was, waar zou het einde zijn ? Neen, niet een »wij weten" van een Nicodemus moet bij ons zijn, maar naar bet: > Voorwaar, voorwaar zeg Ik u" van den Christus »Van

,

,

:

geluisterd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen