Uit de diepte - pagina 399

393 anders, als hetgeen wij in de Israelietischen bloed wreker zien, wiens bedrijf, omdat het goddeloos was, werd tegengehouden

door 's Heeren Woord. Wij komen dus tot de andere beteekenis van het woord Goël,en dat wel van losser. De arme, die om schuld zijn goed had moeten verkoopen, kon weer aan zijn goed en naam knmen, indien hij een bloedverwant vond, die voor hem de losprijs betaalde en de lossing bewerkte. Zoo lezen we Lev. 25 25 » Wanneer uw broeder zal verarmd zijn, en iets van zijne bezitting verkocht zal hebben, zoo zal zijn losser, die hem nabestaande is, komen, en zal het verkochte zijns broeders lossen". Ongelukkige, die geen losser had; want hij moest arm blijven en arm sterven. Een treffend voorbeeld van zulk eene lossing hebben wij die oiu in de geschiedenis van Ruth, de arme Moabietische een schamel stuksken brood op den akker eens rijken, temidden aren lezen achter slaven en slavinnen van andere armen moest. Zij hield vol en liet zich zelfs niet bewegen om het veld van Boaz, ofschoon de man zelf haar onbekend was, te verlaten. Daar erbarmde zich Boaz over haar. Met rijken buit keerde zij huiswaarts. Doch met dit al bleef zij de arme :

:

,

,

,

,

,

Moabietische.

Maar Naomi ontdekte haar, dat de man, op wiens land dag in dag uit toefde, «ons nabestaande, een onzer lossers"' was. En zij, zij zocht Boaz op en bad hem: » Breid uwen vleugel uit over uwe dienstmaagd, want gi.j zijt de losser." En werkelijk, hij aanvaardde alles wat van Elimelech en Chiljon en Machlon was. Ruth werd rijk. Maar niet genoeg, dat hij haar rijk maakte, nam Boaz haar tot vrouwe. Hetzelfde maar dan in geestelijken en daardoor in rijkeren zin, hooren wij Job zeggen, dat hij in den Messias gevonden had. Want niemand anders dan Hij is de Goël van wien Job hier zingt, 't Is niet de eenige plaats, waarin Christus Goël genoemd wordt. Ook Jesaja roemt: »En er zal een Verlosser (Goël) tot Sion komen, namelijk voor hen, die zich bekeeren van de overtreding in Jakob spreekt de Heere." Heere zijn Goël heeft die in den (Jes. 59 20). De ziele zij

,

,

,

:

,

gevonden, mag zich in Hem verblijdeu. Daarom klonk het uit Jobs ziele: »Ik weet, mijn Verlosser leeft." En zoo heeft niet alleen dit kind Gods uitgeroepen, maar zoo bekent met hem nog altijd elke ziele, die niet alleen maar toegang tot den tweeden Persoon der Drieëenheid ook deel aan Hem ontvangen heeft. Arm, ellendig, berooid van alles, wat door den Heere den mensch in den staat ,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen