Uit de diepte - pagina 468

,;

462 onder wereldsche en goddelooze menschen van Kajafas voor Hem opkomen? Zegt niet, mijne hoorders: «Al werden zij ook allen geërgerd, ik zal geenszins geërgerd worden!" o! Daar zijn er velen, die Jezus als den Christus kennen, en toch niet als zijne onderdanen voor den dag komen. Daar zijn er, wier conscientie in dezen spreekt; die wel weten, dat zóo de naam van Immanuel ter aarde ligt; die wel weten, dat des Heeren volkzyn lof moet verkondigen, en die toch zwijgen, als zij in Hem ,

maar mogen gelooven. Hem mogen

liefhebben, van

Hem mogen

Zaligmaker, dan komt zijn naam als den Christus er niet op aan. Daar zijn er, wien door het zwijgen alles te verde beenderen verouderd worden en toeh koopen om Hem te volgen. het is te veel! Zij zwijgen! De zondaren, die verlost worden, zijn niet alleen blind, maar ook stom. De Heere moet door zijne genade niet slechts de oogen openen, maar ook de tong losmaken. Een waakhond kan niet zwygen, wanneer het om het recht van zijn meester gaat maar onder het volk des Heeren moet de Heere het woord werpen: «Hunne wachters zijn allen blind, zij weten niet; zij allen zijn stomme honden, zij kunnen niet bassen!" (Jes. 56 10) Daarom, zoo wij den Immanuel waarlijk als den Zaligmaker, Christus, den Heere belijden mogen bij de moeder, in den stal, en in de wereld, alom, het is e e n

hooren

als

den

—

,

—

:

wonder! Maar een wonder, dat het Kind in de kribbe medebrengt. maakt, dat de stommen spreken. Dat de wondermacht

Hij

genade hiervoor noodig is, leeren al de zijnen, wanneer het er op aankomt. Toch zonder dit spreken voor den Christus geen vrede met

zijner

:

den mond

belijdt

men

ter zaligheid!

God zij daarom geloofd, die ook deze genade in het Kind, ons geboren, gegeven heeft. Nu zal er ook een sprekend volk zijn, al zocht men, gelijk tevoren, hun mond door het zwaard of het vuur te stoppen. Door de genade, die wonderen werkt, spreekt dezelfde man, die den Heere voor een dienstmaagd verloochende, straks ondanks de scherpste bedreigingen: nWij kunnen niet nalaten van Hem te getuigen!" Zoo de Heere de lippen der zijnen opent, zoo zal hunne tong Hem vroolijk roemen. En al vonden zij dan nergens meer genade: zijne genade is hun genoeg! Zij het u tot verootmoediging, die niet nalaten kunt te spreken. Deze genade verheerlijke Hem, en Hem alleen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen