Het keerpunt in de jongste geschiedenis van kerk en staat - pagina 206
de eerste bladzijde der tweede afscheiding
DE ONDKRNOBIPJN VELDTOCHT.
188 tlierbaai"
troetelkind"
genoten,
toen
reeds
mijne
mogelijk
hare
het bleef niet
der Vereeniging van heeler harte
Ook de Sehoolwe/ was
mogen doen, en
bij
mijne eerstelingen
meê
M
ik heb zoolang
;
's
jaars,
te
worden, en niet
om
te
dienen als
op Konings iaardag, laat wapperen.
vau ambtelijke zedelijkheid was de verbanning van het Clu'istendom
Openbare School, en mitsdieu
Wet
ook die
verplicht
haar
later veel oui
te vieren.
om uitgevoerd
er,
men eenmaal
een vlag, die
te
haar gebruikt, en begon nog het zilveren jubilé
voor
pen
af aau, en ik heb het voorreiht
geboorte
voor haar
iets
En
moeten derven.
te
vau
te
uit het
Eli.seh
uit do
openbare leven. Elke „Wethouder" was
handhaven. Maar
't
was ook onze plicht tegen
schending der voorgeschrevene neutraliteit op te komen. Andereu waren
alle
van
echter
oordeel,
men
dat
ambtelijk gerust eene slechte wet, als tegen
Christendom gericht, schorsen mocht, en dat men het kwade.
het
d.
i.
het
verdwijnen van wat er nog Christelijks overig was, niet mocht doen, opdat
goede uit voortkomen zou. Dit afvvijkead gevoelen was des
er het
telijker,
omdat het door
Ethiek verre gevorderd waren. Doch hoe dit ik
koesterde
schende
de
partij
hoop,
dat,
smar-
zij,
Wet was
de
mij heilig, en
het volk goed gevoelde wat de overheer-
als
Christendom zou plaats heb-
wilde, er een wederkeer tot het
zoodat de Staat, het georganiseerde Volksleven, zich opnieuw metder-
beu,
daad voor Christus zou weer
de
te
werd, die in de Christelijke
leeraars voorgestaan
zou
Christelijk
erkende
verklaren,
en
dus ook de iStaatsschool wettelijk
worden, en er zelfs Confessioneele Staatsscholen voor
gezindheden
opgericht
konden worden.
Om
die reden deed ik
meê, en van harte meê, aan de politieke verkiezingen, en heb
land en in Zeeland, (doch gelaten.
Zoodra
altijd
ik echter zag, dat de vrucht
Fries-
van onze pogingen werd
bruikt voor een aan de beginselen van 1789 ontleend
op deze
in
ik,
buiten het Kerkgebouw) mij niet onbetuigd ge-
Program en van een
geschoeiden Staatsvorm heb ik mij van alle deelneming ont-
leest
trokken, ook geene gelegenheid meer zoekende
om er
wekelijks over te
kunnen
spreken.
Bovendien,
en
dat
werd
een
punt van geweldigen
strijd,
ons kerkelijk
karakter mocht niet verloochend, maar moest ook op dat gebied opgevolgd
worden.
Ik was kerkelijk sedert mijne geboorte. In het laatste huis vau de KefhI)
IJcL
up
bl.
4 der eerste Berichkn bedoelde
Maajiiiblad
VQX-i^^xQX^.
dwan^
tle
in
onderwijs
i
S63
werd,
is
opstel,
van mijne hand (i86o);
Veyeeniging van 1S62, en Doel der ;
ilat
"t
eerst
zie voorts al^
Aoox Het Kerkelijk van mij
:
Gewetens-
Vereeniging van Chr. Nat. School-
deze toespraak werd door de Vereeniging zelve
bij
duizendtallen verspreid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 436 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 436 Pagina's