Uit de diepte - pagina 316
;
:
,
;
,
310 heid gesterkt zijn, dat ze in deze Zon zelf kunnen staren, zonder verblind te worden, daar ze met eeuwige zielsverlustiging zullen zien, gelijk Hij is, en Hem kennen, gekend zijn. gelyk ze reeds van eeuwigheid door Komt, zingen we van dat groote Licht, door aan te heffen van Zacharias lofzang het vierde vers
Hem
Hem
Dus wordt des Heeren volk geleid Door 't licht dat nu ontstoken is Tot kennis van de zaligheid, In hunne schuldvergiffenis ,
Die nooit in schooner glans verscheen Dan nu, door Gods barmhartigheên Die met ons lot bewogen Om ons van zond' en ongeval t' ontslaan. ,
Een star De zon des
in
Jakob op doet gaan, aan de kimmen staan.
heils doet
Geliefde toehoorders Hebt gij ook reeds dat groote Licht leeren zien? Hoevelen moeten, helaas! op deze hoogstbelangrijke vraag het antwoord schuldig blijven Is dit ook het !
!
geval met u? Hoevele anderen erkennen wel, dat Jezus een groot licht verspreid heeft; maar ontkennen, dat Hijzelf het groote Licht is, en wanen daarom, dat het licht der beschaving van onzen tijd zich verre boven dat van Jezus verheft. Zij herhalen nog eens de in de volheid des trjds vruchtloos gebleken poging, om door het licht der rede te komen tot het licht der verlossing, en blijven hierdoor buiten staat om in Christus de Bron van alle heillicht te erkennen. uitwendig werden wy allen door dit groote licht beschenen, daar we leven onder de bediening van het de duisternis des heidendoms verdrijvend licht van het Evangelie der genade. Zoolang we echter niet leerden kennen, dat wij persoonlijk van nature in het land van de des doods; zoolang we niet met innige zielsweedom onzen doodsstaat door de misdaden en zonden leerden kennen, zoolang we niet uit den nacht onzer geestelijke duisternis leerden verlangen naar het verlossingslicht, dat uit Christus straalt, zitten we nog op ons gemak in het diensthuis der zonde, ons denkbeeldig koesterende in de kunstlichten van zinnelijk genot of zelf behagende eigengerechtigheid; maar werkelijk in een Egyptische duisternis van zonde en schuld, waaruit we, indien we niet intijds door Christus als het verlossingslicht worden beschenen, op het onverwachtst zullen worden verplaatst in
wonen
schaduwe
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
![Uit de diepte - pagina 316](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/uit-de-diepte/1887/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's