Uit de diepte - pagina 496

;

!

490

Doe M

open. De

ij

drangreden, die Christus

bij

dit zijn

»Want myn hoofd is vervuld met dauw, mijne haarlokken met nachtdrupverzoek

bezigt,

is:

p e n." Drangreden is komen, over berg en lichaam

dauw. Zoo

lijden.

zijn

Hij

Ziet,

is

van verre ge-

Door den donkeren nacht.

veld.

Het

vermoeid, en huivei'end door den sterk vallenden Zijne haarlokken zyn vervuld met nachtdruppen. staat Hij in den duisteren nacht aan de deur en is

Doe Mij open. vraagt Ja, wel kwam Hij van verre. Van uit zgn hemel naar deze ellendige aarde. Wel werd Hy vermoeid op den zoo langen en smartelijken weg van de kribbe naar het kruis. Wel droeg Hy de hitte des daags en de koude des nachts. Hitte der versmading der verdrukking der terging der vervolging. Hoe werd Hij geperst totdat het volbracht was Koude. Koude in den nacht op de bergen en op de zee; koude toen zijn voorhoofd den kouden grond raakte in Gethsémané koude, toen de koude hand des doods opkroop naar zyn hart en het koude zweet Hem droop van het aangezicht koude, toen men zijn lijk wegborg in het nieuwe koude graf, achter den steen. En onder dit alles kwam Hem het ijskoude van der menschen ongevoelige, zelfzuchtige, steenen harten altijd tegen. Zoo komt Hij tot ons. Afgetobd, klagende: s>Myn hoofd is vervuld met dauw, mijne haarlokken met nachtdruppe n." En dat om ouzentwil. Wie is er nu, die Hem opendoet? Als uw broeder nu zoo aan de deur stond en klaagde in den donkeren nacht, hoe spoedig zoudt gij dan opstaan en hem inlaten! Hoe haastig zou het vuur opvlammen, en spijs en drank worden aangebracht, om den koude en moede te verkwikken! En Christus, die uw Broeder is, ja meer dan :

,

,

,

,

,

;

uw gij

Broeder

,

uw Koning

buitenstaan. Er

IV.

is

,

uw Redder

niemand

,

die

,

Hem

uw God ? Hem

laat

opent.

Christus afgeweerd.

De stem is gehoord; de slaap is gebroken; maar de ontwaakte ziel wil niet doen naar het Woord des Heeren. Ach, eenmaal afgedwaald, is de terugtocht zoo moeielgk! Een hart, vleeschelyk verkocht onder de zonde, al woont er ook genade

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen