Uit de diepte - pagina 124

,

!

118

nen? Kwaamt

gij tot de overtuiging van uw verloren en rampzaligen staat? Heeft de Heilige Geest u tot Christus gebracht, u in zijn dierbaar bloed gereinigd, en zijt gij door Hem geheiligd? Zijn u bij zijn Goddelijk licht de hemelsche gaven en schatten ontdekt en acht gij nu de wereld met hare begeerlijkheid slechts schade en drek bij de uitnemendheid der kennis van Christus? Verstaat gij het, dat Christus, als loon op zijn Middelaarsarbeid, gaven genomen heeft om uit te deelen aan wederhoorigen ? Hebt gij grond om te mogen gelooven, dat de Heilige Geest in uwe harten woont? Hebt gij uit de wateren des levens gedronken als dorstigen, als dorren en drogen in uzelven ? Ach, velen zijn zóo diep onkundig, dat ze nauwelijks weten, dat er een Heilige Geest is. o, Verdoemelijke onkunde temidden van de bedeeling en de middelen der genade Anderen zijn zorgeloos en onverschillig. Zij zijn vervuld met den lust om alle ongerechtigheid te bedrijven, in plaats van vervuld te zijn met den Heiligen Geest. De taal met welke zij spraken, is niet eene gave des Geestes, maar is vrucht van de inblazing des duivels. Zij zijn uit de wereld, zij spreken uit de wereld en de wereld hoort hen. Zij zoeken en bedenken de dingen, die beneden zyn, en niet die boven zijn. Zy leven voor ijdel genot, voor spel en zang en dans en hunkeren daarom naar de tenten der goddeloosheid, voornamelijk op het Pinksterfeest. Weer andereu spotten met het Pinksterwonder en loochenen daarin Gods almacht; en dezen zijn er thans niet weinigen. Zij lasteren wat zij niet verstaan en zullen in hun verdorvenheid verdorven worden, om straks te ontwaren, dat God de spotters zal bespotten en lachen zal in hun verderf. Nog anderen zijn braaf en vroom in eigen schatting, maar zijn van hun drek niet gewasschen,- evenals de Parizeer. Mijne hoorders! Bedenkt, dat de zooeven opgenoemden den Geest van Christus niet hebben en deswege Hem niet toekomen maar nog in dienst der zonde der wereld en des Satans zijn. Wie naar het vleesch leven, zullen sterven sterven den eeuwigen dood. Zij gaan zonder den Trooster en den eenigen troost in leven en sterven daarheen en zullen niet kunnen ingaan in de rust; integendeel, hun wacht een eeuwig verderf, een worm, die niet sterft, en een vuur, dat niet uitgebluscht ,

,

,

wordt. o. Geliefden, bedenkt wat het zal zijn onder de bedeeling des Geestes, na menig Pinksterfeest beleefd te hebben, verloren te gaan. Tyrus en Sidou, Sodom en Gomorra, zal het Dat verdragelij ker zijn in den dag des oordeels dan denzulken !

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen