Uit de diepte - pagina 720
;:
714
hun angst voor het gericht
dat dat dat
men
kan verdreven worden;
niet
eeuwige
gerechtigheid heeft aangebracht daaraan deel krijgt door de toestemmende daad der
Jezus
een
en nu beginnen zij zich op die waarheden te verlaten; komen tot het ondervinden van eenige rust, denkende dat de kiem des geloofs hun in de ziel is gelegd, omdat zij
ziel
;
zij
leunen op de gerechtigheid van Christus. Maar al deze dingen kunnen in ons gevonden worden, als wg een ontwaakt geweten hebben en een historisch geloof in de waarheid van Gods Woord. De grQote vraag is niet, of wij met ons bevattingsvermogen ons met Christus vereenigd hebben, maar: » Zijn wij éen plante met Hem geworden, door de werking des Heiligen Geestes?"
Hoe
zullen we dit weten? Onderzoekt u, of gy ooit, al was het maar éen oogenblik in uw leven, aan uw gansch verloren staat ontdekt zijt. Als God ons gaat bearbeiden, dan ontbloot Hij de ziel tot aan de fondamenten toe dan beginnen de valsche gronden, waarop de dan begint men te gevoelen, dat ziel rustte, haar te ontzinken men het leven niet in eigen hand vinden kan, en roept men »Het is buiten hope!" Onderzoekt uzelven of gij ooit iets van de bitterheid der zonde, de bron van alle jammer en ellende, hebt gesmaakt. De meeste menschen treuren wel over de gevolgen, die de zonde met zich sleept; maar hebben wij de zonde zelve leeren haten, omdat zij tegen een lankmoedig, goeddoend God ingaat? Vele naam-Cbristenen hebben wel eenige benauwdheid over hunne zonden, omdat zij het den mensch zoo angstig kunnen maken, als men bedenkt, welke ontzettende wanneer iemand door Gods straffen er over bedreigd worden Geest wordt bearbeid, dan leert hij tegen alle zonde strijden en dan wordt het gevoeld, dat niemand twee heeren dienen kan. Merkt het hier bij de apostelen op hoe de werking is van den onzichtbaren band, die hen met Christus vereenigt. Jammerlijk zijn die visschers op de zee van Tiberias het spoor bijster. Maar nauwelijks heeft Johannes gevoeld en uitgesproken, dat Hij, die aan den oever stond en hen zoo vrienof Petrus laat het delijk had aangesproken de Heere was die in het net werden scheepke en de menigte visschen voortgesleept, in den steek en springt in het water. En de anderen volgen hem, al is het niet met zulk een haastigen spoed. Hoe wonderlijk zal het Petrus geweest zijn, dat de Heere Jezus hem, aan den oever gekomen, opnieuw bevestigde in zijn geestelijk ambt, door te zeggen: »Weid mijne lammeren;" »Hoed mijne schapen;" sVVeid mijne schapen." ;
;
;
,
,
,
,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's