Uit de diepte - pagina 366

360

Vragen wij wat is de beteekenis van het woord verdoemenis, welk een voorrecht het is opdat het ons duidelyk worde daarvan bevrijd te zijn. Letterlijk beteekent het een rechterlgk oordeel of vonnis, dat over iemand wordt geveld door een rechter of rechtbank. Nu is niet ieder vonnis dat door den rechter wordt uitgesproken, ten nadeele vanden persoon, over wien het wordt geveld. Het hangt er van af, of dat vonnis eene vrijspraak van schuld is en dus ook van straf of eene toewijzing van schuld en dus ook van straf. Wanneer zulk een rechterlyk vonnis geene vrijspraak inhoudt, maar eene schuldigverklaring, dan is het eeue veroordeeling. Zoo spreekt men b. v. van iemand hij is ter dood veroordeeld hij is veroordeeld om deze of die straf te ondergaan. Welnu, deze beteekenis heeft ook het woord verdoemenis hier, dat beduidt letterlijk veroordeeling tot een bepaalde straf. Verdoemenis beteekent eigenlijk een rechterlijk vonnis, een rechterlyke uitspraak, waardoor iemand veroordeeld wordt. Verdoemenis wil zeggen eene uitspraak van een rechtbank een vierschaar omtrent een schuldigen persoon. Het wil zeggen: een vonnis dat op goede gronden en naar recht iemand een zekere straf oplegt. En als er nu in de Schrift sprake is van verdoemenis, hebben wij dus te denken aan een vonnis, eene veroordeeling, over den mensch uitgesproken; niet een veroordeelend vonnis door een aardschen rechter maar door den Rechter der gansche aarde geveld. Ziet, zulk een rechterlyke uitspraak, zulk een vonnis, zulk eene veroordeeling wordt hier bedoeld. Met dit woord verdoemenis wordt bedoeld de uitspraak van den rechtvaardigen God over alle menschenkinderen alle menschen staan naar zij hebben allen, luid van Gods Woord als veroordeelden klein en groot, een vonnis te hunnen laste; en dat vonnis houdt niet in, dat zij deze of gene geringe straf moeten ondergaan; neen, dat vonnis houdt in, dat alle menschen, hoofd voor hoofd, des doods schuldig zijn. Zij zijn door den Rechter der gansche aarde onderzocht en Hy heeft hen naar recht moeten schuldig verklaren; Hij heeft hun naar recht de vereischte straf moeten toewijzen, hen moeten veroordeelen verdoemen. De straf, die de Heere over hen heeft moeten brengen, is de dood, de tijdelijke, de geestelijke en eeuwige dood. Die straf had Hij gesteld op de overtreding van zijn gebod, en waar allen zijn gebod ovei'traden, moest Hij dus ook allen die straf toewijzen. Deze schrikkelijke straf deze veroordeeling, deze tijdelijke, geestelijke en eeuwige dood, wordt in onzen tekst bedoeld met het woord verdoemenis. Van den eersten oogenblik zijns levens wordt de mensch :

,

,

:

;

,

:

,

,

;

;

,

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen