Uit de diepte - pagina 290

:

284 op ons sterfbed niet ontbreken, wat van Chrysostomus vende lippen werd gehoord: »God zij in alles geprezen". Niet altijd staan begenadigden in die blijde zekerheid.

ster-

geloofde een Abraham. Nu zou de Damascener de erfgenaam zijn en straks werd weer gewenscht »Och, dat Ismael leve voor uw aangezicht"; maar Hij, die de zwakheid zijner lievelingen kent, had voor Abraham gedurige verzekering, ja bevestiging met eede, dat uit Sara een volk Gods zou worden gebouwd. Zouden wij het niet noodig hebben, dat ans werd herinnerd, wie het roer van ons levensscheepje in handen houdt, en over zee en winden gebiedt? Zouden wij niet noodig hebben, dat de psalm: »God de Heer regeert' dieper in de tafelen van ons hart worde ingegrift ? Dat het Gode behagen mocht dit heden te doen, zy ons gebed.

Niet

altijd

Eliëzer

Mijn

ziel is

immers

Van Hem wacht

ik

stil

een

tot

God

;

heilrijk lot;

immers zal mijn rotssteen wezen, Mijn heil, mijn hulp in mijn gebrek,

Hij

Mijn toevlucht en mijn hoog vertrek; Ik zal geen groote wank'ling vreezen. Ps. 62

Ik hief mijne oogen op, en zag; en

En de Heere toonde

ziet,

er

waren

:

1.

vier hoornen.

mij vier smeden.

Zach.

1

:

18 en 20.

Van de drie profeten na de ballingschap in Babel, hebben Haggaï en Zacharia veel overeenkomst, maar ook een merkwaardig verschil. Beiden is het te doen om den opbouw van 's Heeren tempel; maar terwyl Haggaï meer bij den uitwendigen bouw blijft staan, ziet Zacharia dieper in en spreekt hij van de inwendige heerlijkheid van het huis Gods. Als Haggaï van den Zerubbabelschen tempel zegt: »De heerlijkheid van dit laatste huis zal grooter worden dan van het eerste, zegt de Heere der heirscharen en in deze plaats zal Ik vrede geven spreekt de Heere der heirscbaren", dan is dat » laatste huis" voor Zacharia symbool van de latere kerk Gods van het eeuwig Jeruzalem. Heftig streden de Samaritanen, Tobias en Sanballat, in gezelschap van een Gesem tegen hen, die het goede zochten voor het huis Gods. Door list en geweld werd verhindering van Nehemia's arbeid gezocht; maar God van den hemel heeft het doen gelukken, en het feest van de vernieuwing des tempels werd jaarlijks in Israël gevierd. Geen laster, geene aanklacht van rebellie, van ;

,

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen