De twaalf patriarchen - pagina 77

• <X> <M> <X) (W CD <X> Oft) <X) <M> CV> C*> Ofc) <M> (K> <3D <X> 01) <X> <X> Ofc) <X> CW <K> Cfc> <X> CD Oft) <H) <X><X><X><X>C&)(X>CK><!t)<K)<X)<X><X)<X)<X><X>» 3 8

DE PATRIARCH ZEBULON.

73

I | 8 8 • <m> cto at) <m> oft) dD op on cw cto <x> <k> <k> c*> <x> <x> <x> o*> r» ca> <*) t^ cw oi? tm> ov cw o»ji^(»o»)ra5(^ ok <wc»>f»3cw(W(»fw <><*>• 8

§

8 I

wierd, beseft en bekent ze zelve ook, dat

g

I

het |

ditmaal

was.

God

uit

Want

vrije

aldus

ongehouden genade

riep ze uit:

„Nu

heeft

begenadigd met een goede !" genade, begiftigd met eene schoone gift De tegenstelling is dus onloochenbaar. mij, ja mij,

Issaschar

Bij

mijn ik

„God

heeft mij

loon gegeven." Bij Zebulon:

ontving

En nu

is

vrije gifte mijns

eerst,

„Wat

Gods."

nu ze door deze tegengrijpt ze onbewust het

i

heenging,

stelling |

roept ze:

heerlijke der genade.

Want

§

zoolang Jacob haar zocht

volgde er ook weer scheiding

als

om de

loon, prijs

maar nu, nu het naar louter goedheid ging, nu leeft ze ook in de hope, dat het bij haar wonen voor altoos zal wezen. En na den uitroep „Uit genade gedacht", volgt dies de andere „Nu zal de bijwoning duurzaam wezen."

uitbleef

;

:

8 i

:

1 8 |

En

immers

hierin juist ligt al het heer-

| 8 |

voor wie komen mocht tot vrije genade. Zoolang ge om loon en naar verdienste

lijke

I I 8

8 8 8

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen