Uit de diepte - pagina 200

194 5>Ik wil, word gereinigd." De ongelukkige beschaamd. Zou dit niet gebeurd zijn, als vleesch en bloed hem geopenbaard hadden, dat Jezus Christus Goddelijke macht bezat? Immers vóór het hiertoe gekomen ware, zou hij reeds gevlucht zijn. Maar nu het de Vader is geweest, die dezen ongelukkige den Zoon ter genezing gegeven heeft, wordt hij door den Middelaar gegrepen en genezen. »Ga heen, stel u voor de wet en zie, of niet aan haren eisch voldaan is," roept de Heere. En waarlyk, de wet laat af; want de melaatsche is gereinigd. Het offer opent hem den weg tot de gemeenschap met God en met Gods volk. Vinden wij in deze voldoening aan de wet Gods niet even-

zijne

wordt

ontferming.

dus

niet

zeer een beeld voor de redding des zondaars, als wij zijne onreinheid voor die wet in de onreinheid van den melaatsche zagen afgeschaduwd ? Zonder twijfel, want zoolang de zondaar, die door de wet onrein verklaard is, krimpend en sidderend onder dit vonnis ligt, niet anders dan de wet ziet, blijft als de angst der onrein hij ja wordt hij onreiner. En helle hem verteert, ofschoon hij de wet naloopt, om haar te volbrengen, klaagt hij bijna wanhopig: »Ik ben verloren, genade, Heere!" Daar nadert de Christus. Of de ontruste ziele Hem kent? Neen, want de raensch kent den Heere Jezus van zichzelven niet. Wel heeft hij van Hem gelezen, maar wat baat ons dat, indien wij zijn aangezicht niet kennen. Doch eene macht, ,

,

wij niet zien, die zich ook niet dadelyk aan ons bekend maakt, brengt de bedroefde ziel op de knieën, om te bidden » Heere, zoo Gij wilt, Gij kunt mij reinigen." o. Wie onder Gods kinderen kan zeggen, wat het was, dat hem daar bevende ter aarde wierp met die bede? Eerst van achteren begrijpt hij het: »Het was de Heilige Geest, van den Vader geschonken, die ons tot den Zoon bracht en in diens werk inleidde." Maar van het oogenblik zelf weet hij alleen, dat hij niet meer kon blijven staan, ja moest kruipen en roepen: » Heere, indien Gij wilt. Gij kunt mij reinigen." Heere! »Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere, zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen," beeft de Christus gezegd; en Hij heeft bedoeld, dat er een ijdellijk, goddeloos noemen van Jezus naam waarvoor Hij de zijnen waarschuwt. Daar is echter ook is, een uitroepen: »Heer e!" hetwelk uit een gebroken harte opgaat. »Indien Gij wilt. Gij kunt mij reinigen!" Onder den invloed van 's Heeren macht is de ziele gekomen. Zij denkt er niet meer aan, dat de reine geen gemeenschap met den onreine kan hebben. Zij ziet een oogenblik niet anders dan den krachtigen Held, den Leeuw uit Juda's stam, die overwonnen heeft, daar staan. Dit sindien Gij wilt" drukt natuurlijk

die

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen