Het keerpunt in de jongste geschiedenis van kerk en staat - pagina 91
de eerste bladzijde der tweede afscheiding
:
HET PLAN DE CAMPAGNE. voelde ik mij verplicht den
Dientengevolge
Kerkeraad
Agendum, tevens
een
Januari 1880 aan den
Convocatie-biljet, hetwelk
goed
ongerechtigheid
dat op
zou kunnen worden
te keuren, en het voor mijzelf twijfelachtig was,
saamgekomen, wel
aldus
Vergadering,
of eene
lid
van volharding in Wets-
getuigt, ter vergadering verschijnt, gecenseerd
schennis die
IS'^'^'i
genoodzaakt was, aangezien elk
schrijven, dat ik
te
73
wettiglijk vergaderd
mocht
heeten en dus wel wettige besluiten zou kunnen nemen, geene Vergadering
zoolang
zou bijwonen, mineerd
bleek
verder
stap
de Kerkeraad door de bedoelde onwettigheid gedo-
worden.
te
Bij de
moeten gaan.
te
Voorjaarsaanneming meende ik nog een
Als openlijk protest tegen zulk eene han-
delwijze, die inzonderheid door „Gereformeerde" Collega's gevolgd werd, ging
maken van mijn
gebruik
ik
gewone beurt
recht,
te bevestigen, in
om
mijne eigen aannemelingen in eene
de schatting van Ds. van Son en Ds. Renier
gansch ongepast.
In
dezen
geheel
laten aandoen
strijd
heb ik op den voorgrond gesteld dat ik mij zou
wat het Provinciaal Kerkbestuur noodig oordeelde. Immers,
Collega Steenberg had mij gedreigd met een mogelijke schorsing. Mijn ant-
woord was, dat het Bestuur
met mijn plicht
om
genomen,
zijn plicht
te betrachten.
Maar
ik
moest doen heb
;
terwijl ik
zou voortgaan
dat alles geen maatregelen
bij
mijne alsdan alles behalve aangename positie
te beveiligen,
en allerminst een aanval gedaan, hoe dan ook, op iemands rechten.
Ten ,
slotte
vermeld ik hier nog, dat
Gereformeerde"
des
Ouderlingen
veel
Avondmaals vond, dan men
Voorts
is
de
stellen,
om
noodig,
ik,
waardeering van de beteekenis
zich thans zou
kunnen
voorstellen.
de Attesten-kwestie in het licht der waarheid te
van den Kerkeraad
besluiten
de aanneming, vooral in de
bij
minder
te
vermelden, waarbij, voor het
afgeven en voor het aannemen van attestaties, de onderteekening van eene
door den Kerkeraad goedgekeurde formule geëischt werd.
*
Zij eischte
de
ongeveinsde instemming met de tweede vraag van het Doopsformulier,
Menigeen toch loochende de grondwaarheden van het Christendom. zulk een loochenaar eene attestatie te geven,
aan
te
nemen, mocht niet geschieden. Voor die
Maar daar was ook 1".
Dat men
veel tegen
;
daarbij uitging
Aan
of van zulk eenen de attestatie stelling
was veel
te zeggen.
bijv.
van het denkbeeld: Alle Kerkeraden
zijn
leugenaars, uitgezonderd die wij voor waarheidlievend houden. 2*^.
Wij
de tucht 3^.
te
Die
zelve,
Kerkeraad van Amsterdam, houden het voor onmogelijk,
handhaven, en ontslaan er ons dus maar van. valschelijk
van zichzelven durven getuigen of
die er niets
van
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 436 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 436 Pagina's