Uit de diepte - pagina 747

:

:

741

voor al

zijn

volk

;

d a

de berg Sion, schoon van gelegen-

t is

heid, de vreugde der gansche aarde, de stad des grooten Konings. God is in hare paleizen. Hij is er bekend voor een hoog Ver-

Dezen berg nu heeft God begeerd. Ook zal er de Heere in eeuwigheid. En dat niet verwyderd van zijn volk. Hij is juist heengegaan van zijn volk, om recht bij hen te kunnen zijn om recht nabij de ziel te kunnen zijn, die tot Hem zucht. De arke op Sion, dat was de Heere midden onder zijn volk, met de volheid zijner genade. Maar, Christus Christus nooit meer scheidende ten hemel opgevaren, dat is van zyne Kerke, maar in haar midden wonende met zijne trek.

wonen

;

:

:

majesteit, zijn Geest en zijne genade. Daarom zeide Hij tot liefhadt, zoo zijne jongeren, beschamend: » Indien gij Mij Ik ga heen tot zoudt gij u verblijden, omdat Ik gezegd heb :

den Vader." Nu, wij lezen

dan ook van de discipelen, in Lukas' evaneen heerlyke zaak, zoodra Jezus van hen opgenomen was in den hemel. Daar lezen wij: » Ze Hem, en keerden weder naar Jeruzalem met groote blijdschap." ObedEdom en zijn gansche huis werd gezegend, toen de arke daar drie maanden was. Maar o, toen ze naar Sion opgekomen was, was het voor al de stammen Israels blijdschap toen was het in de gemeenten, den Heere, gij die zijt uit den » Looft God springader van Israël Daar is Benjamin, de kleine, die over hen heerschte, de vorsten van Juda met hunne vergadering, de vorsten van Zebulon, de vorsten van Nafthali." Nu, den jongeren was de tegenwoordigheid des Heeren ook zoet geweest. Maar z ij mochten nu ook iets verstaan van het heil, der gansche Kerk bereid, nu het geslachte Lam, met zeven hoornen, als zinnebeelden van de kracht der verzoening in zijn bloed, en zeven oogen, als zinnebeeld van de volle bedeeling des Geestes, die van Hem uitgaat, verhoogd was in Sion, in zijn Hem toekomende, eeuwige woning, om vandaar zijn volk te vergaderen, te zegenen en te beschermen. Laten wij nu nog bijzonder letten op de vruchten zijner hemelvaart, in onzen tekst genoemd. Doch zingen wij daarvan vooraf met de eigen woorden van Christus, nl. van den 22steii psalm het 13« vers gelie,

aanbaden

;

!

Ik loof eerlang

En, wat

ik

U

U

in

een groote schaar,

beloofd' in

't

heetst gevaar.

Betaal ik, op het heilig dankaltaar, Bij die

U

vreezen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen