Uit de diepte - pagina 64

,;

58 tot een zondigen man ingegaan om te herbergen ," lezen wij verder. Het is duidelijk, dat die allen den afkeer, welken zij

van Zachéüs hadden

op Jezus terugwierpen. Jezus wordt gedoor het vooroordeel, dat men tegen Zachéüs koestert. Moet dit den overste der tollenaren niet smarten? En is het onwaarheid wat daarbuiten wordt gesproken dan zal het Zachéüs niet zoo pgnlyk aandoen doch hijzelf moet toestemmen dat het aldus is, hij is een zondig mensch; zijn geweten, wakker geschud door den Heiligen Geest, zegt het hem, zooals nooit tevoren; en in de tegenwoordigheid van den Heere Christus komt het nog des te meer uit. Er is zoo bittere tegenstelling: Gods heilig kind Jezus en een zoo diep gezonken Israëliet in éen en hetzelfde huis. Zachéüs bidt echter niet, gelyk een Simon, Jona's zoon, eens bad: » Heere, ga uit van mij, want ik ben een zondig mensch!" ,

trofifen

,

,

;

,

Neen, hij verblijdt zich, want hij heeft gevonden den maker van zondaren, zijn Zaligmaker tevens!

Zalig-

IV.

Zachéüs is een zondig mensch, maar hij volhardt bij de zonde niet. De Joden mogen hem beschuldigen zijn eigen geweten mag hem verwijtingen doen hooren, de Heere Jezus geeft hem een heiligen afkeer van de zonde te hebben en biedt hem meer, dan het genot in de zonde ooit voor hem is geweest. Hij gevoelt iets van den vrede, die in Christus is van het leven, dat iiit Christus vloeit; aan hem wordt bevestigd: »Wie in den Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven;" of »Wie den Zoon heeft, die heeft het leven." Zijn hart is verwijd, verruimd, en dies wenscht hij het pad van Gods geboden te loopen. Hij heeft de liefde des Heeren tot hem gevoeld getast verstaan al is het nog slechts in beginsel, en zoo is zijn harte bearbeid om wederliefde te oefenen. Zachéüs stond zoo vinden wij hij stond, d. i. hij was van zijne plaats opgestaan zag vrij op en verhief zijne stem. Welk een getuigenis Hij was vervrijmoedigd omdat hij vergeving had gevonden, omdat hij leerde geloo ven, dat de Heere hem, den zondigen mensch, liefhad en roept uit: »Zie, de helft van mijne goederen Heere geef ik den armen en indien ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik vierdubbel weder." De liefde staat boven de wet. Velen oordeelen dat Zachéüs met het vijfde deel weg te schenken kon voldoen maar hy geeft de helft. Hij is zoo ruim van hart ,

,

,

,

—

—

,

,

!

,

,

,

!

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen