Uit de diepte - pagina 495
489
komt
tot
de
zijnen
niet
,
als
een vertoornd en wraakgierig
meester.
Neen leliën, ,
zijn
mond ademt liefde. Zijne lippen zijn als
druppende van vloeiende mirre; zijn gehemelte is enkel zoetigheid, en al, wat aan Hem is, is gansch begeerlijk (vrs. 13, 16). stem is: »Doe Mij open, mijne zuster, mijne vriendin, mijne duive, mijne volmaakte!" Hoe verhard zijn wij, dat wij slapende blijven, als Christus zoo roept! DoeMij open. Hy wil, dat de ziel Hem ontvange. Zoo Hy niet met haar is, zoo Hij geen licht geeft, hoe zal ze opnieuw, hoe zal ze beter aan zichzelve ontdekt worden? Hij verlangt binnen te komen, opdat Hij de ingezonkene en verachterde ziel wederom aan zichzelve zou ontdekken en in Geliefden zoo Christus niet met u is de schuld brengen, o en uwe oogen verlicht, dan zullen uwe oogen gehouden worden, zoodat gij niets ziet. Is Hij weg, dan is het Licht weg. Dan kunt gij uwe zwartheid niet zien. Dan kunt gy de wonden Zijne
,
!
Dan kunt gij uwe breuk niet bejammeren. Dan geen licht op het kruis, opgericht als een boom des lévens ter genezing van ellendigen. Hij alleen toch kan verduisterde oogen openen en licht geven in uw nacht. Doe My open. Hij vraagt het den zijnen, opdat Hij hen ook wederom rijk zoude maken in zich. Hoe arm zijn toch die zorgelooze, slapende Christenen. Midden op het schoone praalbed, dat de wereld hun spreidt, vergaan zij in armoe. Want er is geen vrede in hun hart. Geen troost uit de gerechtigheid des Konings. Geen besef van burgerschap in het Koninkrijk. Geen Vader, by wien al de haren des hoofds zijn geteld. Geen Zoon, die een volkomen Zaligmaker is. Geen Heilige Zij zijn de Geest, die troost met de beste vertroostingen. armste der armen, zij, tevoren zoo rijk Christus komt, opdat Hij de armen wederom rijk zoude maken. Hij zegt: Doe Mij open, opdat Hij zou kunnen zeggen tot de ontwaakte en aan zichzelve ontdekte ziel: »üwe zonden zijn u vergeven", en: j>Mynen vrede geef Ik u," en: >Het is mijns Vaders welbehagen u het Koninkrijk te geven." Doe Mij open. Hij vraagt het, opdat Hij het inliggend geloof wederom werkzaam zou maken en, door een werkzaam geloof, uitdryven de zorgeloosheid der wereld, en het hunkeren naar haar praal en genot, en het buigen voor hare afgoden, en de geestelijke traagheid en doodschheid; opdat Hij wederom zou versieren met wat voor de eere van zijn naam werkniet
peilen.
valt
er ,
—
!
—
zaam
is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
![Uit de diepte - pagina 495](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/uit-de-diepte/1887/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's