Uit de diepte - pagina 342
336
Ons te ontzetten over onze verkeerdheid en wederspannigheid en hardigheid van harte tegenover God en zijne wegen. Ons te ontzetten, omdat er niets in ons is, waarmede wij ons zullen kunnen dekken, wanneer de Heere met ons in het' gerichte treedt. Ons te ontzetten, omdat de beste vriend op aarde ons niet zal kunnen behouden, en geen engel des hemels voor ons zal kunnen tusschentreden, opdat het ons groot worde, opdat het ons harte verteedere, opdat het ons in heilbegeerige verwondering doe wegzinken, dat God zelf zich heeft ontzet dat God zelf voor zulk een zondaar een weg der verlossing heeft beschikt dat zijn arm Hem heil heeft aangebracht dat zijne gerechtigheid Hem ondersteund heeft; dat Hij gerechtigheid aangetrokken heeft als een pantsier, en den helm des heils op zijn hoofd gezet heeft en dat Hij tot zulk een, ja door God van de heidenen afgezonderd, Zion, aan hetwelk Hij zijn Woord bekendmaakte en onder hetwelk Hij zijn dienst instelde, maar tot zulk een Zion, zoo verkeerd en verdorven van harte, zoo schuldig dat Hij tot zulk een Zion een Verlosser en onwaardig wilde doen komen een Goël die heenging, om zulken op te zoeken, die naar Hem niet vraagden die een duren en volkomen losprijs aanbracht in zijn bloed; die ze dewijl Hij voor hen alle gerechtigheid vervulde, kon opeischen als de zijnen die hun uit de macht der duisternis, der zonde en des Satans nabestaande wierd; die het door de werkingen zijns Geestes en zijner genade in hunne harten betoont, dat ze z ij n s geworden zyn, en in wiens oogen zij dan ook kostelijk geworden zijn. onszelven komen.
,
;
;
,
—
,
,
;
,
;
III.
zal een Verlosser tot Zion komen; wat volgt er? »]Sramevoor hen, die zich bekeeren van de overtreding in Jakob, spreekt de Heere." De Heere God heeft in dit hoofdstuk de zonden en verkeerdheden van dat Israël ontdekt, van dat kroost van Jakob, dat vanwege den dienst des Heeren, onder Zion genoemd wordt. Tot dat Zion zou de hen ingesteld Heere een Goël, een Verlosser zenden. Hij is gekomen tot het z ij n e. Nu voegt de Heere er echter iets bij tot waarschuwing van de onboetvaardigen. Want als een mensch hoort, dat hij tot de kerk van Christus, in haar zichtbare openbaring, gerekend wordt; als hij een Christen genaamd wordt, dan is hij van nature z ó o, dat hij daarvan een grond maakt, en niet bedenkt, hoe er geschreven staat: »Een iegelijk, die
Er
lijk
,
,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
![Uit de diepte - pagina 342](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/uit-de-diepte/1887/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's