Uit de diepte - pagina 397

:

391 wijze

doen.

Of door

op dezen grond,

eerst

te

óf door

zeggen,

dat

omgekeerd

hoop ik en wel grond en

eerst den

verwachting op te geven. De drenkeling men hem gaat redden, kan zeggen: want die man moeit er zich j>Ik hoop gered te worden; meê", of andersom: »Hij is mijn redder, daarom heb ik hoop op behoud". In den grond der zaak komt men op hetzelfde. Toch is er nog eenig verschil tusschen de eene en de andere manier van uitdrukken. Door eerst den grond zijner verwachting te noemen, is men veel sterker en vaster in zijne hoop, dan in het omgekeerde geval. In geestelijke dingen staat dan ook meestal de reden, waarom we gelooven, dat iets geschieden zal, voorop want wij hebben vanwege onze zonden niets te hopen, tenzij de Heero komt om die hope te geven. Dit zien wij bevestigd door het woord van Job in onzen tekst. Hij roept eerst: »Ik weet, mijn Verlosser leeft en Hij zal over het stof opstaan," en dan laat hij volgen, wat hij op grond van die wetenschap hoopt, wat hij verwacht: »Ik weet." In onzen tyd is men trotsch op al wat de menschen weten. De blik over de dingen, die ons omringen, is ruimer geworden, roemt men. Het verstand des menschen dringt verre door in de schepping. Men onderzoekt ijverig de geheimen van natuur en geschiedenis, eu vindt zooveel, zegt men, dat men boeken vol kan schrijven over den rijkdom van het weten der menschen. Met verachting ziet men tegenwoordig gaarne neer op

dan den inhoud

zijner

bijvoorbeeld, die

ziet,

dat

;

het geloof, waarvan de Heilige Schrift spreekt. Niets begrijpende van de beteekenis en de heerlijkheid van het rechtvaardigmakend en zaligmakend geloof, meenen de wijzen onzer eeuw toch uit de hoogte te mogen verklaren >Het is maar gelooven, weten is beter en maakt gelukkiger." De gemeente des Heeren echter, de geloovigen des Ouden en des Nieuwen Verbonds, zeggen: »Ons gelooven is weten." De apostelkring riep uit in den nacht, waarin de Heere Jezus verraden werd: » Nu weten wij, dat Gij alle dingen weet, en Gij hebt niet van noode, dat u iemand vrage. Hierom gelooven wij, dat Gij van God uitgegaan zyt." (Joh. 16 30). Paulus belijdt: ï>Want wij weten, dat, zoo ons aai'dsche huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben een huis, niet met handen gemaakt, maar eeuwig in :

,

de hemelen." (2 Cor. 5 1). Job roept uit: »Ik weet, mijn Verlosser leeft." Maar hoe! vragen velen, noemt gij dat weten? Geef ons dan het bewijs voor uwe wetenschap Dat is eerder te geven, zegt de gemeente des Heeren, dan het bewijs voor de wereldsche wetenschap. :

!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen