Uit de diepte - pagina 153

147 zonde van Adam; noch heeft hij de zonde van al zijne nakomelingen opeengehoopt. Zijn val in zijn geheel is onze val, zijne zonde geheel en al de zonde van elk schepsel, en elk lid van Jeschurun had daarom in het bijzonder die geheele gerechtigheid des Heeren noodig, daar mocht geen zucht, geen bloeddroppel aan ontbreken. En al waart gij de eenige uitverkorene Gods, mijn broeder! dan zou om u alleen te redden de Heer der heerlijkheid in die ellende en in dien vloek hebben moeten nederdalen als waarin de kerke Gods haren Zaligmaker voor zich ziet en de hemellingen het Lam staande als geslacht. Een eenvoudig Christen gaf aldus verklaring van zijne redding: »Er is een boek voor God, een gedenkboek van alle zonden. In dat boek is ook eene bladzijde, waarboven mijn naam staat, en die bladzijde is van boven tot onderen zwart beschreven met mijne ongerechtigheden; maar de Heere Jezus heeft zijn doorboorde hand op die bladzijde gelegd, en nu is met zijn bloed dat geheele schrift bedekt, zoodat de Vader er geen letter meer van lezen kan." Voor de rechtbank te Athene stond de tragediedichter Aeschylus van goddeloosheid beschuldigd. Zijn broeder Amydie in Marathons' gevecht zijn beide handen had vernias loren, snelt naar de rechtzaal heen, omarmt zijn broeder, zoodat de beide stompjes naar de rechters zijn uitgestrekt, en Aeschylus wordt vrijgesproken. Maar wat gelijkenis willen wij toepassen op de daad van Hem, die zijne kerk op de aan het kruis doorboorde handen tot den Rechter draagt, die als Hoogepriester zijne handen aan de Thomassen op aarde, maar ook aan den Rechter daarboven toont? De engelen zijn begeerig dat geheim der godza,

,

,

ligheid in te zien.

Gods volk mag met recht den naam van Jeschurun dragen. Heilige Geest, die hem gaf, kan niet liegen. Toch, al is het, dat wij aan de eene zijde tegenover de leer der volmaaktbaarheid stellen: »Wij behoeven het niet meer te worden, wij zijn in Hem volmaakt," loochenen wjj aan de andere zijde dat beweren met onzen catechismus en zeggen, dat de allerheiligsten slechts een klein beginsel der gehoorzaamueid in zich hebben. Wat 's menschen natuur is, begreep die godzalige, die verklaarde: »A1 werd mij gegeven duizend jaren de hemelvreugde te smaken en moest ik daarna duizend jaren

De

,

de hellesmart ondervinden, zoo God het niet genadig verhoedde, ik zou, weder op de wereld geplaatst, den weg der zonde inslaan." Gij vraagt een bewijs uit de Schrift? Zie dan in het vorig hoofdstuk (vers 15). Daar staat: »Als Jeschurun vet werd, begon hg achteruit te slaan."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen