Dagen van goede boodschap - pagina 146

EERE

138

ZIJ

GOU

dat ons

gankelijke,

een Woord dat

IN J)E

werd toebedeeld, niet een lach

we ons nog

Zoon des menschen, wiens

in ons leven

maar

voorstellen, een

gestalte in vleescli en

van oog tot oog gezien, geboren om eeuwig

bloed,

we

ideaal,

werd, een levende persoo)iUjkJieid, een

vlee.Hch

kindeke, welks volzaligen mensch, de

HOOGSTE HEMELEN.

te blijven,

kunnen intrekken.

3a, het Jiisloriehlad eerst!

Ook,

om

aan de ezelskrib en de

armelijke windselen ónze valsche, ingebeelde grootheid af te leeren, of onzer iets

worden mocht van dat ware, goddelijk

groote, dat aardschen glansen wereldschen luister versmaadt,

het edel

wijl

in zichzelf, rijk in innerlijke kracht

is,

door

smaad of schande kan vernietigd worden, en, ook al bant de wereld het uit, nog door God gekroond wordt, om straks door die eerst verdwaasde wereld, als het te laat voor haai% maar nog niet te laat voor Gods eere is, zij het ook met gedwongen geestdrift, te worden toegejuicht en geloofd. Maar toch, bij dat historieblad blijven we niet staan. Het geen

is

het uitgangspunt voor onze gedachten, niet de kring, die

omsluiten

ze

ons ^hart,

en

moet.

Van

het historieblad moeten

naar den levenden Heer zelf

Jezus,

dat öf buiten

verlaten, of, in zijn

toe,

en van

we naar

Hem

naar

Hem

nog zoo troosteloos, eenzaam gemeenschap gebracht, in Hem zoo

zoo onuitsprekelijk gelukkig en reeds op aarde zalig

rijk,

voor

is.

In Hem, den levende? Bestaat Hij

Gelooft ge in Jezus?

u werkelijk? Zoekt uw oog Hem

daar,

waar

Hij

is,

doorgegaan en hooger dan de hemelen geworden ? Met eere en heerlijkheid gekroond, door Gods engelen toegezongen, door zijn verlosten aanschouwd, triomfeerend de

hemelen

over

zijn

mensch

uw

vijanden?

Jezus

En

Christus,

is

die Jezus

u nog uw Jezus, de

het kindeke dat geboren werd, van

en hloed? Alle ziel onderzoeke zichzelf, maar bedan ook haar zonde. Haar zonde in de vervreemding van den Heer. Haar zonde, indien Jezus ons meer een klank dan de machtige, albeheerschende Koning, de werkelijk levende aan 's Vaders rechterhand geworden was. Haar zonde' vleescli

lijde

ook, indien ze, door zooveel heerlijkheid en luister verblind,

van

dien

Koning der

heerlijkheid zijn menschelijke natuur

afgescheiden, zijn menschheid vervreemd, zijn daad van god-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen