Uit de diepte - pagina 462

456 op het bed: nOp uwe zaligheid wacht ik, o Heere !" Daarom hunkerde Job in den kuil des jammers «Ik weet, mijn Verlosser leeft, en Hij zal de laatste over het stof opstaan en als zij na mijne huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vleesch God aanschouwen denwelken ik voor mij aanschouwen zal, en mijne oogen zien zullen, en niet een vreemde; mijne nieren verlangen zeer in mijnen schoot!" Daarom hebben David en de profeten met alle vromen in Israël naar Hem uitgezien, meer dan de wachters naar den morgen. Omdat de genade uit Immanuel door de tijden stroomde, stroomde ook de genade van der tijden aanvang naar Immanuel heen. En Hij die voor de herders de Middelaar der eeuwige ontfermingen was, moest door die ontfermingen de herders aan zijne kribbe zien. Al is Hij in doeken gewonden, al ligt Hij in de kribbe, al is er voor het vleesch in Hem niets :

;

,

,

begeerlijks, al geeft Hij het kruis, al eischt Hij het leven, toch komen al de zijnen aan zijne voeten. De herders en de wijzen uit het Oosten. Simeon kan niet eerder sterven en Anna kan niet uit den tempel gaan. Al wat de Vader Hem gegeven heeft, zal tot Hem komen. Nathanael en Levi;

Simon Bar-Jona en Johannes; Nicodemus en Zacheüs; Maria Magdalena en de Kananeesche; de vrouw, die de zoom zijns kleeds aanraakte, en de Samaritaansche; Bar-Timeüs en de blindgeborene; Saulus en Timotheüs; Cornelius en de moorman. En gij, en gij, die uit diepten van ellenden met mond en hart tot Hem hebt leeren roepen, naar Hem hebt leeren zoeken, tot Hem hebt mogen komen, getrokken door koorden van genade-, geeft Hem de eere! Niet ons, maar Hem alleen de lof: Immanuel, in wien en uit wien de genade is door welke onze ziele naar Hem ontstoken werd. Het zij u tot vertroosting, zoekenden! die geen ruste kent, eer gij God in het vleesch hebt gevonden Schreeuwt uwe ziele naar den levenden God, gelijk het hert naar de waterstroomen? o. Houdt u dan verzekerd, dat er reeds kracht van Hem naar u uitgaat, om u naar Hem te trekken. En gij die den tegenstand der vijandschap kent, welke daar roept: «Wat heb ik met U te doen?" gebondenenmet ketenen! o mocht er eens een kreet uit uwe ziele gaan naar Immanuel! In Hem is het Wonder der eeuwige, almachtige genade. Hij doet wonderen. Hij werpt de duivelen uit. Hij doet den man, wiens naam nlegio" is, stil aan zijne voeten ,

!

,

zitten.

Wie Hem maakte

Hij

nooit zoekt, zal nooit behouden worden. Ach, u, die nog verre zijt, zoekende door zijne genade!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen