GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 493

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 493

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

!

;

!

487 dienstknechten; maar ik heb u vrienden genoemd". De ziel, die Christus kent, is zijne vriendin. Eene vriendin, die alleen haar leven heeft. Opuit Hem haar geloof, hare liefde klimmende uit de woestijn, leunt zij op den arm van haar ,

liefste

(8

:

bloed

zijn

omdat

5).

omdat zij in Hem verkoren is omdat Hij voor haar gaf; omdat Hij haar levend maakte hoewel dikwijls slapende, toch altijd zyne beeltenis

vriendin,

Zijne

zij,

;

vertoont. Hetzelfde hart, dezelfde geest wonen in beiden. Hy het Hoofd, zy het lid. Hij de Hoeksteen, zij de levende steen, o Gij, die door Christus met den liefelijken naam van vriendin in de kennis

wordt genoemd, wast op en

laat het

streven

worden Christus noemt

vormig 3.

uw

zijn,

uw meer

Vriend, gelijk-

te

zijne

gemeente

geeft haar Christus dezen zelve? Neen, in zichzelve

moet

hare,

van dezen

dagelijks zyn beeld

zij

zeggen:

:

Mijne duive. Waarom

naam? Omdat is

»Zie

zij

ze schoon is in zich-

zwart, onrein. Ziende op het

my

niet aan!"

Maar omdat

zij

Schoon als eene duive, wier vleugelen overdekt zijn met zilver en welker vederen zijn met uitgegraven, geluwen goud schoon

is

in

Hem.

(Ps. 68 14). De schoonheid der geloovigen is de gerechtigheid van Christus. Deze gerechtigheid is onbesmet. Ingedragen in eene atmosfeer van louter gruwel, aangegrimd en bestookt door de wereld, is zy smetteloos gebleven, glinsterend als de golven der zee (Jesaja 48 18). Terwijl Adam vóór den val nog maar bekleed was met eens menschen gerechtigheid is volk, ellendig volk, bekleed met de gerechtigheid 's Heeren van Christus, dat is met Gods gerechtigheid. Hoe schoon moet voor Christus de ziel zijn, welke met Gods gerechtigheid is :

:

,

bekleed Troost u nu, gij armen! die uzelven zwart, vuil, verwerpeChristus vindt n schoon. Hij ziet niet lijk vindt; troost u! op het uwe. Hij ziet op het zijne. Waar gij belijden moet: j>Van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels aan hetzelve, maar wonden en striemen en etterbuilen", daar is zijn

Woord totu: «Mijne zuster, mijne vriendin,

mijne duiv

e."

Christus noemt zijne gemeente: Mijne volmaakte. Kunt gij dit verstaan? Zijn zy niet trage Christenen? Zijn zij niet hoogmoedig? Zoeken zij niet zichzelven? Zijn hunne gerechtigheden niet als een wegwerpelijk kleed? Is de beste hunner niet als een doorn en de oprechtste scherper dan een 4.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 493

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's