Uit de diepte - pagina 424
;
^
418
Nu kennen zy geene zonde meer, en dus ook geene moeite, geen strijd, geene tranen, maar ? Eeuwig staan voor en eeuwig wonen bij den troon des Heeren om met de heilige engelen en alle gezaligden, die zijn vooruitgereisd, de hallels aan te heffen, waarin zij de blijdschap over hunne verlossing uitdrukken. En dat is geen voorbijgaand lied, hetwelk straks besterft op de lippen, maar een eeuwige, een nimmer eindigende .
.
.
lofzang. Ja, ook op aarde werden en worden soms zalige oogenblikken doorleefd. Maar die oogenblikken duren zoo kort, omdat zoovele bittere ervaringen volgen, welke tranen aan het oog en
zuchten aan het hart ontpersen. Treuring en zuchting zijn weggevloden, zoolang wij hier beneden zijn. Dat hebt gij, gezegenden des Vaders! ook in dezen jaarkring ondervonden. Bange strijd onder den last der zonde; ontzettende angsten vanwege de bestrijding des Satans; bittere klachten tengevolge van drukkend kruis en veelvuldigen tegenspoed teleurgestelde verwachtingen, verijdelde hoop, dreigende gevaren, smartelijke verliezen; dit alles en nog veel meer deed het oog soms overvloeien van tranen. Gedenkt daaraan in deze ure; maar weent niet als degenen, die zonder hope zijn. Neen, slaat het oog naar omhoog, en ziet op uwe erve in den hemel, welke gij haast verkrijgt. En dan? Dan is alle treuring en zuchting weggevloden, en eeuwige blijdschap is uw deel. In den hemel toch blijft geen enkele begeerte onvervuld; want daar is geen honger of dorst. Daar is niets, wat benauwt of verschrikt, omdat aldaar de brandende zon van verdrukking op ons niet valt, en de verschroeiende hitte der aanvechting ons niet verteert. Kortom, daar zijn geen tranen maar het Lam, dat leidt en weidt maar de Heere God, die overschaduwt. Ziet, mijne hoorders dit is de zaligheid, welke Gods kinderen verwachten, en met ieder jaar steeds nader komen. Dit is het groote goed, dat voor hen in den hemel is weggelegd. Dit is hun rijke erve, welke zij in en om Christus zekerlijk beƫrven. Ja, in en om Christus, en niet en nooit om eigen verdiensten en waardigheid. In zichzelven zijn en blijven zij dood- en doemwaardige zondaren, die tot alle goed gan schelijk niet
;
;
!
onbekwaam zijn. Maar in Christus hebben
zij de vergeving hunner misdaden naar den rijkdom van Gods barmhartigheid. In Christus hebben zij den Geest des levens, die vrijmaakt van de wet der zonde en des doods. In Christus hebben zij de aanneming tot kinderen, den toegang tot den troon der genade, de opname in heerlijkheid. Kortom, hun gansche zaligheid staat
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
![Uit de diepte - pagina 424](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/uit-de-diepte/1887/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's