Uit de diepte - pagina 718
!
712
der
worde; dat hg Christus door zgn Geest late wei'ken; als den Souverein alles overgeve, en, bij al zijn doen, smeeke, dat de Heere doen moge wat hem onmogelijk is. Jezus blijft de Getrouwe, bij al den ontrouw der zijnen. De apostelen waren zoo ongeloovig, dat zij het woord vergeten hadden, dat de Heere hen voorgaan zou naar Galilea; ja, zij waren zoo verblind door hunne moedeloosheid, dat, schoon zij zijne stem hoorden, schoon zij een belangstellende, uitlokkende vraag vernamen, zij Hem toch niet herkenden. Toch waren zij hierin van de kinderen der wereld onderscheiden, dat zij als het ware instinctmatig deden, wat de Heere zeide. De band des geloofs lag er nog, al misten de discipelen er de zalige ervaring van. Anders hadden zij op het bevel des Heeren wel een antwoord gegeven in dezer voege: »Wat zoudt gij, die geen visscher zijt, ons zeggen wat !" we doen moeten, alsof wy het niet veel beter wisten dan gij Maar zij, deskundigen op hun element, het water, geven hun eigen inzicht op en gehoorzamen. De stem des Heeren is hun te machtig; zij kunnen die niet wederstaan en later moeten het den psalradichter toestemmen, die geroepen had: »Gij zij mij te sterk geweest; Heere! Gij hebt overmocht." Het zijt Woord des Heeren is als een hamer, die de steenrots van eigen wil en eigen wijsheid te pletter slaat. Dit leeren wij dan ook ten slotte uit ons tekstverhaal met Jezus hebben de apostelen overvloed. Het net is uitgeworpen en opgehaald, eene menigte van visschen is verzameld, en toch scheurt het vischtuig niet. Het werk, dat Jezus begint, voleindigt Hij ook. Hij is getrouw en zal ook doen, wat Hij belooft. Wordt het ook niet hier vervuld, dat de Heere de zijnen bewaart als zyn oogappel?
Hem
:
het ons zijn, alsof de Heere ook ons toeriep: »Hebt wel spijze, waarbij gij leven kunt?" Helaas! de levensopenbaring van de meeste menschen is zoodanig, dat men van hen denken moet, dat zij zonder God in de wereld leven. Men gaat zorgeloos daarheen; de zonde indrinkende als water het geluk zoekende in hetgeen steeds verder van God afvoert; als jammerlijke slaven van Satan, zonder dat van zijne kluisters iets wordt gevoeld. Hoevele duizenden in dit Christenland hebben zich nog nooit de vraag » Wat moet ik doen om zalig te worden ?" in ernste gesteld en hebben zich nog minder bekommerd over de vraag, hoe
Laat
gij
;
:
God
tot zijne eere
Wat dan Niet
komen
noodig is een gedurige
zal
om behouden
te
worden?
inspanning tot heiligheid
;
niet een on-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's