Uit de diepte - pagina 715
:
709 jaren op te leggen? Als onze ziel opgeëischt wordt, wanneer de hand van dien sterkere, de dood, over ons komt, hoe wordt dan alles uit de hand gewrongen In het graf neemt niemand iets mede. Asafs voet was bijna uitgegleden, toen hij op den vrede der goddeloozen zag; maar het veranderde, toen hy geleid werd in Gods heiligdom en op het uiteinde der !
Godverzakers letten ging.
En hoevelen, die enkel arbeiden om de spijze die vergaat, ondervinden hetzelfde, wat de visschers op de zee van Tiberias ervoeren; zij scheppen in het water, maar vangen niet éen vischje.
Nog
duidelijker
is
op geestelijk gebied.
dit
Laten de wel-
deugdzame
menschen maar eens pogen huu eigen zaligheid uit te werken Zij meenen deze telkens gewonnen te hebben; maar als zij eerlijk zijn, moeten zij bekennen, dat zij hun telkens weder ontglipt is. Laat de mensch maar eens in ernst gaan arbeiden, om den wortel der gelddenkende,
!
gierigheid en der eigenliefde uit het hart te rukken. Ziet het aan den rijken jongeling, die tot Jezus kwam, maar bedroefd heenging, toen hem door Jezus geboden werd, alles te verkoopen wat hij had, en het geld aan de armen te geven. Laat de mensch maar eens pogen, los van de wereld te worden, en zich een recht berouw over zijne zonden te geven. Wie dit beproeft, hij vischt naar de zaligheid, maar kan
vangen. Evenmin als een moorman zijne huid wit kan wasschen, al nam hij salpeter en zeer veel zeep, en een luipaard zijn vlekken vermag te veranderen, evenmin kan de mensch door inspanning tot heiligheid komen; door het in eigen weg zoeken der zaligheid, zichzelven opheffen tot God. Dit alles brengt hem niet nader tot den Heere, maar steeds verder van niets
Hem
af.
maar aan Paulus; hoe meer hij op zijn eigenwilligen weg yverde voor de eere Gods, hoe meer zijn dorst naar het bloed van de ware schapen des Heeren aanwakkerde. Daarentegen zingt de kerk met David Ziet het
Doch gij, mijn ziel! het ga zoo 't wil, u gerust, zwijg Gode stil. Ik wacht op Hem; zijn hulp zal blijken. Stel
Hij is mijn Rots, mijn Heil in nood, Mijn hoog Vertrek; zijn macht is groot;
Ik zal
In
noch wankien, noch bezwijken,
God
is
al
Mijn sterke
mijn heil, mijn eer. mijn tegenweer;
rots,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's