Uit de diepte - pagina 526

,

520 Heeft de Christus niet gezegd: s>Gij zijt het zout der aarde, het licht der wereld; eene stad op een berg kan niet verborgen zijn," en liet Hij er niet op volgen: »Laat uw licht alzoo schijnen voor de menschen, dat zij uwe goede werken zien en uwen Vader, die in de hemelen is, verheerlijken"? En al is er nu nog zooveel namaaksel van het werk Gods; al zijn er nog zoovelen, die met het merk » goede werken" pryken en voor God niet anders zijn dan vijanden zijns lieven Zoons dit neemt niet weg, dat hier het onderscheid reeds dient te worden gezien. Eenmaal zal door God zelf alle valsche munt worden ontdekt , als Hij in het gericht voor het laatst en volkomen juist het onderscheid zal doen zien tusschen den rechtvaardige en den goddelooze. Dit leert ons Gods Woord o. a. ook in de profetie van Maleachi, hoofdstuk 3, vers 16 18, waar des Heeren Woord aldus spreekt:

—

Alsdan spreken

,

gedenkboek voor die

den Heere vreezen

die

De Heere merkt

naaste.

zijn

er

dien

En

zij

zullen,

dage, dien Ik maken

zal

hen verschoonen,

die

hem

Dan

een ieder

tot zijnen is

een

aangezicht geschreven, voor degenen,

den Heere vreezen, en voor degenen,

gedenken.

,

toch op en hoort, en er

zegt

zal. Mij

gelijk als

die

aan zijnen

naam

de Heere der heirscharen, te

een

een eigendom

man

zijn;

en Ik

zijnen zoon verschoont,

dient.

zult

gijlieden

wederom

zien het onderscheid tusschen

den rechtvaardige en den goddelooze dient, en dien, die

Hem

,

tusschen dien

,

die

God

niet dient.

In ons hoofdstuk wordt de ontzettende toestand beschreven, het zondig volk van Israël zich bevond. Men durfde zichzelven vrijpleiten, waar de Heere met zware en ware beschuldigingen tegen hen optrad. Blind voor de diepte van eigen schuld en de nietigheid van eigen willigen godsdienst, tergen zij de lankmoedigheid Gods en werpen de schuld op den Heere terug; zie vers 13: »üwe woorden zyn tegen Mij te sterk geworden, zegt de Heere; maar gij zegt: Wat hebben wij tegen ü gesproken?" Tegen den Heere spreken Dat deden zij toch niet. Ze waren zoo godsdienstig! Maar de Heere ontdekt hen en wijst erop, hoe zij tegen hun naaste spreken van Hem en van zijn dienst; hoe het hun niet om zgne eere te doen was, maar

waarin

!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen