Uit de diepte - pagina 380

;

;

;

Het trotsch gedrag des boozen doet Mij spreken in 't beklemd gemoed: „Gods vrees is uit zijn oogen"; Wijl

hij

Tot God

zoolang zichzelven vleit, zijn ongereclitigheid

Niet langer kan gedoogen.

Bedrog en onrecht spreekt zijn mond 't Verstand laat na den waren grond Van 't weldoen op te merken Des nachts is 't kwaad zijn overleg; Hij stelt zich op een boozen weg En schuwt geen snoode werken. ,

U

Heer

de levensbron dan de zon, Ons 't heuglijk licht aanschouwen. Wees, die u kennen, mild en goed, En toon de oprechten van gemoed Uw recht waar ze op vertrouwen. Dat mij nooit trotsche voet vertrapp', Noch booze hand in ballingschap Ellendig om doe zwerven! Daar zijn de werkers van het kwaad Gevallen in een jammerstaat. Waarin zij hulploos sterven. Bij

Uw

,

!

is

licht doet, klaarder

,

Psalm 36

:

1

,

3.

Moab is van zijne jeugd aan gerust geweest, en hij heeft op zijne heffe stil gelegen en is van vat in vat niet geledigd, en heeft niet gewandeld in gev-angenis daarom is zijn smaak in hem gebleven, en zijn reuk niet veranderd. Jeremia 48 11. ,

;

:

hoofdstuk van Jeremia bevat eene woonde in het Overjordaansche ten oosten van de Doode zee. Het was een volk, geheel verzonken in den gruwelijken afgodendienst der Kanaanieten. Gelijk de oorsprong van Moab was (gij weet het) uit bloedschande zoo was ook Moabs karakter. Ofschoon ze door hunne afstamming van Lot den kinderen Dit

acht en

profetie tegen

veertigste

Moab. Moab

—

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen