Uit de diepte - pagina 376

,:

370 Geliefden! gij, die het woord van onzen tekst by ervaring hebt leeren kennen; die weet, dat er ook voor u geene verdoemenis meer is; gij die door genade moogt zeggen, Jezus Christus te zijn ingelijfd door een oprecht geloove, wordt ook bij u dit kenmerk gevonden, dat gij niet meer wandelt naar het vleesch, maar naar den Geest? Wellicht hebt gij te klagen, dat die vruchten des Geestes zoo weinig zijn, en by u niet worden gezien. Bij wien zou daarvan de schuld te zoeken zijn? Is het niet bij uzelven? Het is waar, de rank kan geene vrucht dragen van zichzelven; maar zoo gij waarlijk in den Wijnstok zij t ingeënt, zullen toch ook de levenssappen uit dien Wijnstok u toevloeien. »Die in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht." Let wel! niet maar een enkele, maar veel vrucht. Zoo er dus bij u geen wandelen naar den Geest is, hebt gij uzelven ernstig te onderzoeken zoo de vruchten des Geestes bij u ontbreken, is er dan wel een vurig gebed, om aangedaan te worden met de kracht des Geestes ? De Heere Christus roept u toe » Indien gij in Mij blijft, zoo wat gij wilt, zult gij begeeren en het zal u geschieden." Gij kunt dus pleiten op zijne beloften; gij kunt den Heere grijpen bij zijn Woord en met Hem worstelen om een zegen. Weet ook wel geliefden zoo gij zegt, dat er voor u geene verdoemenis meer is en gij wandelt niet naar den Geest, dan staat gij daarmede lijnrecht tegenover Gods Woord, dat niet liegen kan. En dan is het zeer de vraag, of gij uzelven niet bedriegt. Weest daarom voorzichtig, dat gij geen andere ken;

!

,

merken gaat stellen, dan 's Heeren onbedriegelyk Woord. Want dan zou het kunnen zijn, dat gij op een valschen grond meendet, dat er voor u geene verdoemenis meer is te vreezen. En gij geliefden die voor uzelven nog niet die zekerheid bezit; gij, die nog zucht onder dat vonnis des doods; gy !

,

uzelven als des doods schuldig leerdet kennen, hebt gij wel op gelet dat wij daar straks onderscheid hebben gemaakt tusschen het bezitten en genieten van eene zaak ? Zoo er bij u zaligmakende kennis is van eigen verdoemelijkheid, zijt gij niet meer los van Christus. Is er dan ook al geene bewustheid en zekerheid aan uwe zijde dat gij in den Christus zijt, van 's Heeren zijde zijt gij reeds gegrepen en ingelyfd in den Wynstok door een oprecht geloof Immers de teekenen van leven die zich in u vertoonen kunnen niet anders dan uit dien Wijnstok u toevloeien. Maar al is het van 's Heeren zyde reeds geschied, het moet ook bij u tot zekere bewustheid komen; er moet by u een vluchten worden gekend, uit uzelven tot de geestelyke Vrijstad Jezus Christus. Zoolang gij die

er

,

,

,

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen