Uit de diepte - pagina 452

446

Hier

door.

wordt de Raad onthuld

;

hier

is

het middel-

Hier is zijne eere. nln de menschen een welbehagen!"

punt van hagen

wegen Gods.

alle

openbaart Hij in de kribbe.

Dat welbeHet was eeuwig aanwe-

Wezen Gods. Hij er de belichaming, de openbaring, het onderpand van. Hij de Middelaar; Immanuel. Hij, in de kribbe, zegt, wat de Volzalige wil. Hij wil het, omdat Hij het wil. Hij wil een volk zig in het vrije, waarachtige, onveranderlijke is

zalig

Waarom?

maken.

ander antwoord

Hij

wil

het.

Of zij vijandig

n

Welbehagen!" een

—

Hij vraagt er voor de kroon een kruis geven of Hij laat het er niet om. God tegen Hem samenspannen, zij nln de menwil het en doet het. Het Kind in de kribbe schen een welbehagen!" nVrede op aarde!" Dien vrede brengt Hij. Hij is eene verzoening. Hij is een slachtoffer Gode. Hij is de vrede zijns volks, en Hij spreekt daarom: «Vrede geef Ik u; mijnen vrede laat Ik u !" Zijne komst is vrede. In zijn vleesch doodt God de vijandschap. een welbehagen!" Want het nln de Kind in de kribbe wascht de zijnen; reinigt ze; maakt ze levend; stelt ze rechtvaardig en heilig voor den Vader; eene gemeente, zonder vlek of rimpel. nVrede op aarde!" Want gerechtvaardigd uit het geloof, hebben wij vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus. En de vrucht des Geestes is «vrede".

niet

naar.

Of

er niet.

is

Hem

zij

zijn,

;

—

:

menschen

«Eere zij God!" Want die eere geeft Immanuel den zijnen boven alles te beminnen, en te zoeken en toe te brengen. Immanuel!

het! ü zal loven al wat in den hemel brengt Gode de glorie. Gij brengt ons, vrede. Gij vereenigt in eeuwige liefde en wederliefde God en zijn mensch Welbehagen van boven. Eere van beneden. Vrede tusschen hemel en aarde, tusschen God en mensch. Wat gezocht werd en wordt, waarnaar het gansche schepsel zucht; hier is het in beginsel in de kribbe: god met ONS. Neen, het wonderlied is niet onverklaarbaar. Dat lied zongen de hemelsche heirscharen reeds, als Adam uit het paradijs gedreven werd. Dat moesten ze zingen in Efiatha's veld. Dat zullen ze zingen met al Gods zalig volk. Het is de eere van het Lam. Het is de aanbidding van Hem, wiens Raad bestaat, en wien, voor al wat Hij naar zijn eeuwig volzalig Wezen is en wil en doet, de aanbidding worde toegebracht! Gij

en op de aarde ellendigen, den

zijt

is.

Gij

:

,

—

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen