GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 96

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 96

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

90

Dat

het

is

kende

juist,

als

wij

in

onzen tekst lezen:

»En God

hen."

Dat kennen Gods onderstelt de eeuwige verkiezing. Degenen, die de Heere in liefde van eeuwigheid als de zijnen heeft gekend en erkend heeft Hij in Christus den Middelaar des verbonds als zijn volk uitverkoren. Die eeuwige verkiezing is dan ook het hart, de kern van het genadeverbond. Om die verkiezing bestaat het verbond en ter wille der verkorenen dealen al de bondgenooten in de uitnemende zegeningen des verbonds. En vraagt gij nu » Waarbij zal ik het weten dat ook ik onder dat gekende volk des Heeren behoor?" dan verwijs ik u naar het schoone en duidelijke getuigenis des apostels in Rom, 8 29 en 30, waar hy zegt: »Want die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd den beelde zijns Zoons gelijkvormig te zijn opdat Hij de eerstgeborene zij onder vele broedei'en. En die Hij tevoren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen, en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd, en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt." In de orde des heils is dus voor u, aan wie de Heere zich in den tijd openbaart, deze opvolging: de van eeuwigheid gekenden zijn uitverkoren, de uitverkorenen worden geroepen gerechtvaardigd en verheerlijkt. Maar gij hebt het zoo menigmaal voor den Heere bedorven en zoo ten eenen male die heerlijke genadeweldaden u onwaardig gemaakt, dat gij er niet op durft hopen. üw hart, dat zoo diep bedorven is, klaagt u zoo sterk aan; uw huis, dat voor God niet is gelijk het behoort te zyn, veroordeelt u zoo krachtig; uw kerk, die om uwe zonden zoo diep verviel, jaagt u den blos der schaamte op de kaken; en hoe zou de Heere, de Heilige Israels, dan op u, schuldige en onwaardige, in gunste kunnen neerzien? En zeker, dat alles weet Hij wel van u; en als Hg u aanzag in uzelven dan ware het ook voor eeuwig voor u een afgesneden zaak. Maar hoort het nu alle verslagen en bekommerde zielen, dat is juist de groote rijkdom der genade Gods, dat Hij u, ondanks al uw zonde en uw gebrek, in Christus voor zijn volk erkent. Ziet, als Hij u niet kende, dan kondt gij Hem tegenvallen, maar juist wijl Hij u kent, voorzag Hij van eeuwigheid in al uw nooden en behoeften. Hij weet, dat gij een verloren en des doods schuldig zondaar zijt; en daarom gaf Hij u in zijn eeuwige erbarming Christus, zijnen Zoon, tot een Middelaar, opdat gij in Hem zoudt hebben de gerechtigheid en het eeuwige leven. Het kennen Gods ten opzichte van u, als zijn volk, hangt ,

,

,

:

,

:

,

,

,

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 96

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's