Uit de diepte - pagina 42
,
36 zijn kerken pleegt te leiden. Immers, in dat opzicht éénzelfde gedragslijn altijd weer gevolgd. Zooals het toen is gegaan, gaat het steeds en ging het ook nu. De vraag naar den regel ter verklaring van dit woord is lichtelijk beantwoord, zoo wij slechts achtgeven op den geschiedkundigen achtergrond, waarheen telkens het Woord des Heeren verwijst. Vers 14 is in dezen duidelijk. Het dal
Heere
is
Achor
aan den ingang van Kanaan, nabij de plek, waar het beloofde land betrad. Dat op dit gedeelte van 's volks geschiedenis wordt gedoeld, blijkt uit de vermelding aan het eind van dat vers van het optrekken uit Egypte. Uit de historische aanleiding moge alzoo de symbolische beduidenis blijken. Welaan, laat ons dan deze woorden bepeinzen en bij die herstelde gemeenschap stilstaan. Achtereenvolgens letten wij dan op de oorzaak waarom, de wijze waarop, de omstandigheden waaronder en den zegen, waarmee dat geschiedt. ligt
Israël
I.
«Daarom, ziet, Ik zal haar lokken." Met zulk een redengevend woord vangt deze sprake des Heeren aan. Indien gij met aandacht en opmerkzaamheid dit ooit nalaast moet dat woord aan die plaats u wel eenigermate bevreemdend in het oor hebben weerklonken. Na het voorafgaande schijnt het minst genomen zonderling; en, hield eerbied voor het Woord niet terug, misschien werd zelfs aan eene vergissing gedacht. Herinner u slechts wat voorafgaat. Israels schuld wordt uitgemeten: «Twist tegen ulieden moeder, twist, omdat zij myne vrouw is, en Ik haar man niet ben; en laat ze hare hoererij van haar aangezicht en haar overspelerij van tusschen hare borsten wegdoen. Opdat Ik ze niet naakt uitstroope en zette ze als ten dage, toen zij geboren werd: ja, ze make ,
,
eene woestijn, en zette ze als een dor land, en doode ze door dorst; en Mij hai-er kinderen niet ontferme, omdat zij kinderen der hoererijen zijn. Want hunlieder moeder hoereert want zij die henlieden ontvangen heeft handelt schandelijk zQgt: Ik zal mijne boelen nagaan, die mij mijn brood en mijn water, mijne wol en mijn vlas, mijne olie en mijnen drank geven." Dan volgt de breede schildering van de oordeelen, waarmede de Heere deze schuld zal thuis zoeken. Ook dat vangt aan met een daarom, maar dan een, dat wij volkomen verstaan kunnen en begrijpen: «Daarom, ziet, Ik zal uwen weg met doornen betuinen, en Ik zal eenen heiningmuur als
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
![Uit de diepte - pagina 42](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/uit-de-diepte/1887/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's