Het keerpunt in de jongste geschiedenis van kerk en staat - pagina 360
de eerste bladzijde der tweede afscheiding
;
DE ONDERNOMEN VELDTOCHT.
342 baarheid
handeling
der
zoude wegnemen, dat aangezien de appellanten de
bevoegdheid tot vernietiging door hoogere Besturen ontkennen,
hebben zich op deze vernietiging tiichtmiddel
der
ontgaan,
te
verkeerdheid
zij
geen recht
beroepen ten einde de toepassing van een
te
en
dat
bovendien de vernietiging het uitwerksel
wegneemt,
niet
de
verkeerdheid
en
zelve,
dat,
wat de
rechtsgeldighekl betreft, wel kan gezegd worden, dat de besluiten, tengevolge
der
vernietiging,
aangaat het dat
worden
bestaan
nooit
om
maar dat de tucht
bestemd den dader
de
van
toepassing
te treffen,
nimmer de
mitsdien
kan vervangen of onnoodig makeu, waardoor, heeft,
bestaan, doch niet wat
objectief de verstoring der rechtsorde
is
van onwettige besluiten
vernietiging
hebbeu
te
;
de vernietiging strekt,
nemen,
te
geacht
feitelijk
als
weg
en dat de
kerkelijke tucht
vernietiging plaats gehad
tucht geenszins het karakter van wraakoefening
verkrijgt, zooals appellanten
Overwegende bovendien,
beweren daar
dat,
het
hier
eeue ttichtsaak geldt, door
appellanten in hunne Memorie van Grieven onderscheidene eischen, ontleend
aan de beginselen van het strafrecht en de strafvordering voor den burgerlijken
rechter,
kerkelijke
reglementen
ment voor is,
wordt
zoodat
;
Noord-Holland
grond
onpas
te
tucht
het
in zijne
kerkelijk
ofschoon
van orde en
rust",
het
tuchtzaak
uaar
bezwaar,
Uitspraak
dat
de
het
d.d. 1
gesteld
worden, naardien de
beginselen
van de kerkelijke
Provinciaal
Kerkbestuur van
Juli 1886 Art. 3 van het Regle-
die Uitspraak beter ware gesproken
dan alleen van als
Provinciaal
tuchtmiddelen
deze
opzicht en tucht enz. verkeerd heeft toegepast, onge-
in
Overwegende, dat dat
bij
uitgeoefend
vijfde
,,
verstoring van orde";
bezwaar door appellanten aangevoerd wordt,
Kerkbestuur
betreft,
van „verstoring
van
Noord-Holland,
wat de opgelegde
Art. 4 en 51 van het Reglement voor kerkelijk op-
zicht en tucht enz, heeft
miskend
dat appellanten van meening
;
zijn,
blijkens de
Memorie van Grieven, dat
genoemd Reglement de toepassing van meer dan één tuchtmiddel, wegens eene en dezelfde verkeerdheid niet toelaat, doch in gebreke blijven dit door
aanvoering van bewijzen dat
daarvoor
worden, omdat
staven
genoetnd
uit dit
te
;
Reglement
ook geen bewijs kan aangevoerd
nergens verboden wordt, maar integendeel uit den aard
der zaak dikwijls noodzakelijk
is
;
dat voorts de bewering van appellanten, dat Art. 4 van genoemd Regle-
ment
zich onder de
lenverklaring
woorden: „vervallen verklaring" geene algemeene verval-
denkt,
doch
alleen
vervallenverklaring van bepaalde, in de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 436 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 436 Pagina's