Uit de diepte - pagina 726

,

720

die uit den vader der leugenen is, ea begonnen is met zijne onoprechtheid tegenover God te toonen, nog altijd evenzeer daarin voortgaat, en dus ook voor den Heere zich anders voordoet dan hij werkelijk is, en anders spreekt dan hij denkt ? Ach wij beliegen en bedriegen onszelven. Wij willen niet aan onszelven ontdekt, niet gewaarschuwd zijn, en daarom mijden en vlieden wij het licht en hen, die er de dragers van zijn. Wijl men niet overtuigd wil zijn van de waarheid, daarom onttrekt men zich aan haar. Niets is verderfelijker dan dit. Het is een wapen van den Satan, om zijne dienaren in zijne macht te houden. Hij slaat zijne slachtoffers met blindheid, onverstand en hoogmoed. Zoo zijn zij onvatbaar voor de waarheid, die uit God is, en staan zij vgandig tegenover haar. Zoo kunnen zij nooit anders dan in schijn God vreezen. Zoo nooit in waarheid voor God zich verootmoedigen. Zoo nooit de ware zaligheid deelachtig worden, welke alleen langs den weg der waarachtige, oprechte verootmoediging en door genade verkregen wordt. In hoeverre deze waarheid in verband staat met de waarheid, vervat in hot tekstwoord, dat wij thans wenschen te overwegen, zal u, naar ik vertrouw, weldra blijken. 25. Gij vindt ons tekstwoord in Ps. 119 !

:

Mijne

ziel

kleeft

aan het

stof;

maak

mij levend naar

uw

Woord.

God is de Alwetende, niets is voor Hem bedekt, zelfs niet de verborgenste schuilhoek van het menschelijk hart. Daarbij is Hij heilig en rechtvaardig in zijne oordeelen. Hy verafschuwt alle onwaarheid, en Hij haat alle veinzerij. Maar den oprechte zal Hij geenszins verwerpen. Hij behoedt de oprechten van harte. De oprechten mogen vroolijk zijn en zich verblijden

;

immers

»welgelukzalig

ten van wandel." Daarom zeide »Vreest den Heere, en dient heid en waarhei d."

zijn de Jozua tot

Hem

in

oprechzijn

volk:

oprecht-

mijne hoorders! immers bepaald, in onderheiden, Mohamedaan en Jood, een Christen worden genoemd ? Christen wilt gij heeten, en dat wil zeggen, dat gij als een lid van Christus' lichaam zgner zalvinge deelachtig zijt, alsook dat gij met Christus der zonde gestorven en opgewekt zijt, om in nieuwigheid des levens te wandelen. Maar hieruit volgt dan ook weder, dat, indien gij met Christus opgewekt zijt, gij ook zoekt de dingen, die boven

En nu

scheidin^T

zijn,

waar

wilt

gij,

van

Chi'istus is, zittende ter rechterhand Gods.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen