GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de diepte - pagina 528

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de diepte - pagina 528

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

522

Alsdan spreken, die den Heere vreezen, een ieder tot De Heere merkt er toch op en hoort, en er is een gedenkboek voor zijn aangezicht geschreven voor degenen, die Hem vreezen, en voor degenen, die aan zijnen naam >

zijnen naaste.

gedenken."

Om

goed te vatten, moeten we eerst zien, hoe het gelezen te worden. Hierdoor wordt een andere zin verkregen dan gewoonlijk aan deze woorden gegeven wordt. moeten aldus lezen » Alsdan, namelijk wanneer die uitwendig vromen en toch innerlyk goddeloozen kwalijk spreken tegen hun naaste van den dienst des Heeren, spreken, die den Heere vreezen, ook een ieder tot zijn naaste." Nu staat er in vele uitgaven een dubbelpunt achter naaste,

juist

We

dit vers

dient

:

en dit zou aanduiden: wat er nu volgt, is de inhoud van het spreken der godvreezenden. Wanneer we echter rekenen èn met het verband èn met het laatste gedeelte van het vers èn met de woordvoeging in het oorspronkelijke, gelooven we den zin aldus te moeten weergeven: » Alsdan spreken, die den Heere vreezen, een ieder tot zijnen naaste. En de Heere merkt er toch op en hoort, en er is een gedenkboek voor zijn aangezicht geschreven voor degenen, die den Heere vreezen."

Temidden van het zondig Israël was er een overblijfsel, dat vasthield aan den Heere; een overblijfsel, dat, eigen schuld en de schuld des volks inziende, werkelijk in het zwart ging voor des Heeren aangezicht; dat met weenen en vasten tot den troon des Heeren vluchtte temidden der oordeelen; een overblijfsel der genade, dat den Heere niet diende om aardsche voordeden te trekken maar omdat het leerde erkennen, hoe waardig de Heere het was, zijne wacht waar te nemen. Het waren degenen wier hart verbroken en verslagen was; die voor des Heeren Woord leerden beven; die, de ijdelheid van eigen willigen godsdienst en eigen werken ziende, om genade hadden geroepen tot den Heere. Waar nu die klei o e schare van hen, die niet in naam, maar in waarheid en oprechtheid den Heere vreesden de woorden van het zondig volk hoorden hoe het God slechts dienen wilde om een goede aardsche belooning en anders Hem den rug toekeeren wil spreken ook zij tot elkander. De inhoud van hetgeen zij spreken kunnen we uit den samenhang wel opmaken en ook hieruit, dat de Heere zijn oor neigt naar de woorden, die zijne kinderen onder elkander spreken, en ze in zijn gedenkboek schrijft. ,

,

,

,

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's

Uit de diepte - pagina 528

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's