Uit de diepte - pagina 340

,

334 wel van Zions top verbannen, Zion in hun harte moesten dragen. De apostel vertaalt in Rora. 11 deze plaats aldus: »De VerEn in die vertaling heeft de losser zal uit Zion komen." apostel willen uitdrukken de kracht van het woord Goël dat, gelijk wij gezien hebben, beteekent een losser, die nabestaande Vandaar uit Zion komen, ü i t welke Christus is zoois. veel het vleesch aangaat. Er zal een Verlosser tot Zion komen; om Zions wil zal Hij komen; Zion ten goede. Hoe is echter de toestand van dat Zion. Hoe zien die menschen er uit voor God, die dat Zion vormen, o, Daar hebben wij een verootmoedigende beschrijving van in dit hoofdstuk. Hunne ongerechtigheden maken eene scheiding tusschen hen en hun God en hunne zonden verbergen het aangezicht van ,

:

,

,

henlieden.

Ja, op den mensch in het algemeen rust wel de verplichting, als het hoogste goed te zoeken en Hem, die zich duidelijk in de werken der natuur openbaart de eere zijns naams te geven. Maar een bijzondere en duurdere verplichting rust op degenen, die door het teeken des doops der Christelijke kerk zijn ingelijfd, evenzeer als op dat Zion weleer, en die daar leven onder het Woord, onder de middelen der genade, al is het ook, dat ze dat Woord en die middelen ontvluchten hetwelk hun oordeel te zwaarder zal maken zoo zij zich niet bekeeren. o. Onderzoekt uzelven toch, of gy wel in den weg zijt, waarin die genade^oederen verkregen worden waarvan God in zijn Woord en Sacrament getuigt. Is het u, gedoopte in den naam des Vaders nu wel eene behoefte des harten geworden, om, daar gij van nature een kind des toorns zijt vanwege uwe zonden, de genadige aanneming tot kinderen om Christus wille deelachtig te zijn'? Is het uw wensch geworden, gedoopte in den naam des Zoons! dat gij als een schuldige en onreine, uwe zonden kennende en uzelven mishagende, in verslagenheid des harten uwe reinigmakiug en gerechtigheid mocht leeren zoeken in het bloed en de kruisverdienste van Christus? Is het uw gestadige zielszucht, gedoopte in den naam des Heiligen Geestes dien Geest te mogen ontvangen die alleen levend maakt, die wederbaart, en wiens werk het is, den armen zondaar Christus met zijne schatten deelachtig te maken? Of staan uwe ongerechtigheden, onbeleden en onbetreurd, tusschen u en een heilig God, zoodat Hij het aangezicht van u verbergen moet ? Zijn uwe handen ook met bloed bevlekt, d. w. z, met onrecht, den naaste aangedaan; met kwade

om God

,

,

,

,

,

!

!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen